16
Art. Nr.: 5090033149
Rev.: 01/2020-07-14
Kabeldoorvoeren met pleisterfl ens -
HSI 150-K(2)-AF/X en HSI 150-1x4-K(2)-AF/X
NL
Servicete49 7322 1333-0
Wijzigingen voorbehouden.
5.2 Voorbereiden en verwerkingsaan-
wijzingen voor kabeldoorvoeren
met pleisterfl ens en KMB-bekledin-
gen volgens DIN EN 15814
1
Vóór de afdichtwerkzaamheden met KMB-bekledingen
moet u de pleisterfl ens opruwen met schuurpapier en
vervolgens reinigen. Eventueel aanwezige betonresten
moet u volledig verwijderen (zie afbeelding: 9).
2
Grondlaag en dikke bekleding op betonwand en pleis-
terfl ens gelijkmatig aanbrengen (zie afbeelding: 10).
• Wand- en pleistervlakken moeten onderling vlak
en zonder verspringing liggen. Wandvlakken
eventueel egaliseren, en oneffenheden rond de
doorvoer wegnemen volgens de instructies van
de KMB-fabrikant.
• De ondergrond moet stofvrij en droog zijn
• Afdichtingswerkzaamheden deskundig volgens
norm verrichten.
• Andere vloeistofafdichtingen zoals MDS- en
FPD-systemen (reactieve afdichtingen) moeten
voorafgaand aan de verwerking worden ge-
controleerd op geschiktheid. Eventueel moet
u hierover met de opdrachtgever afzonderlijke
afspraken maken.
2
HSI150-K(2)-AF/X in beton storten (zie afbeelding: 8).
Nadat het beton is uitgehard, kunt u de bekisting
verwijderen.
Belangrijke aanwijzingen bij het in beton
storten:
• Bij het in beton storten en later bij het verdichten
van de mantelbuisgoten moet u uiterst zorgvuldig
te werk gaan, om schade door slechte betonver-
dichting en later aan het beschermbuistraject door
verzakking te vermijden.
• Bij het in beton storten moet u erop letten dat
rond de afdichtingpakkingen en bij pakketvorming
grondig laag voor laag wordt verdicht. Blaasjes
moeten worden vermeden.
• De vrije valhoogte van het beton mag niet meer
dan 1 m bedragen, om ontmengen rond de
doorvoersystemen en de wandbasispunten te
vermijden.
• Bij een grotere valhoogte moet eventueel een
betonnen opvanglaag met 8 mm korreldikte van
minstens 30 cm hoog worden aangebracht (ook
wel aansluitingsmix genoemd).
• De afzonderlijke gestorte lagen mogen maxi-
maal 50 cm dik zijn en moeten met een trilnaald
worden verdicht.
• De bovenste laag beton in wanden moet in principe
achteraf nog worden verdicht