28
Art. Nr.: 5090030031
Rev.: 00/2018-11-27
HSI 150-M... (HSI 90-M...) voor gladde of geribde mantelbuizen
met ringklem voor aansluiting op afdichtpakking HSI 150 (HSI 90)
NL
Het in de buurt van het Hateflex-slangensysteem verdichte
vulmateriaal moet als wezenlijk draagelement worden op
-
genomen in de totale constructie. Het vulmateriaal (zand
of kiezel-zand-mengsel) kan als dragend element alleen
effectief zijn als de mantelbuizen op alle plaatsen op de
vereiste afstand liggen voor een gelijkmatige verdichting. De
nodige afstand tussen de mantelbuizen kan gewaarborgd
worden door de aanbrenging van afstandshouders.
11 Aanleggen van het Hateflex-slan-
gensysteem voorbereiden
12 Buisgoten en opleggers
De hoogte en breedte van de buisgoot zijn van invloed op de
grootte en verdeling van de bodem- en verkeersbelastingen.
Bij de uitvoering moeten de voorgeschreven afmetingen van
de prestatiebeschrijving of statische berekening worden
nageleefd. De diepte van de greppel resulteert uit de hoogte
van de over elkaar aangelegde mantelbuizen
(de afstanden tussen de mantelbuizen worden afhankelijk
van de buisdiameter bepaald door de afstandhouders) en de
aan te brengen bovenlaag bij elkaar opgeteld.
13 Aanleggen, vullen en verdichten
• De buisgoot moet tot de vereiste breedte worden uitge-
graven, de greppelbodem moet hierbij zodanig worden
verdicht dat grondzettingen kunnen worden uitgesloten.
• De greppelbodem moet zonder stenen en vreemde voor-
werpen geëgaliseerd worden en voorzien van een zandbed
van ca. 10 cm.
• Graafmateriaal dat naast kabelgoten wordt opgeslagen,
mag niet terugvallen en mag de stabiliteit ervan niet in
gevaar brengen.
•
De slangen moeten in een rechte lijn op de steun worden
gelegd, waarbij golvende lijnen worden vermeden, en
zijdelings worden bevestigd. Aanleg in een golvende lijn
wordt de later mogelijke intreklengte aanzienlijk verkleind.
•
Het Hateflex-slangsysteem moet met 10 cm zand bedekt
en met de hand verdicht worden. De rest van de buisgoot
moet in lagen van 30 cm gevuld en verdicht worden met
vulmateriaal zonder stenen. De buizen mogen bij het
verdichten niet meer zijwaarts verschuiven. Tenslotte moet
een waarschuwingsband worden ingevoerd.
• Het aanleggen van de buizen moet gebeuren volgens de
actueel toepasselijke voorschriften.
Wanneer de mantelbuizen in meerdere rijen worden aan
-
gelegd, overlappen het aanleggen van de buizen en het
vullen rondom de mantelbuizen elkaar (zie afb. 15). Voor de
realisatie en het toezicht op het bouwproject moet vakkundig
personeel worden ingezet. Hierbij moet rekening worden
gehouden met de volgende afstanden, afhankelijk van de
diameter van de aan te leggen buis:
Hauff-spiraalslang
(d)
Afstand
(A)
87 mm (Hateflex 14078)
min. 30 mm
102 mm (Hateflex 14090)
min. 30 mm
125 mm (Hateflex 14110)
min. 40 mm
140 mm (Hateflex 14125)
min. 40 mm
168 mm (Hateflex 14150)
min. 40 mm
16 Montage
Legenda bij afb.: 15
1 Mantelbuisgoot
2 Afstandhouder
3 Mantelbuis
4 Afstand A
5 Buisdiameter d
6 Greppelbodem: zonder stenen of 10 cm ver-
dicht zandbed
7
Hoogte buissysteem
8 10 cm bovengrens van de leidingszone volgens
DIN EN 1610
9 Overdekking
15b Aanleg in meerdere rijen
1
Buizen op het onderste niveau aanleggen en afstand-
houders aanbrengen (afstand tussen de afstand-
houders: ca. 1,5 m).
Ruimte tussen en naast de buizen opvullen en ver-
dichten.
2
14 Buigradius
Voor de Hateflex-systemen van de Fa. Hauff-Technik gelden
de volgende minimum buigradiussen bij een installatietem
-
peratuur van 20° C:
Hateflex 14078: 400 mm
Hateflex 14090: 400 mm
Hateflex 14110: 500 mm
Hateflex 14125: 600 mm
Hateflex 14150: 900 mm
Tabel 5
Legenda bij afb.: 14
1 Mantelbuisgoot
2
bijv. 4x Hateflex 14110
3 Afstand A
4 Buisdiameter d
5 Greppelbodem: zonder stenen of 10 cm ver-
dicht zandbed
6
Verdichting van de Hateflex-slang met 10 cm
bovenlaag
7 Verdichte ondergrond
15a Aanleg in één rij