Installatie- en bedieningsinstructies
Lader voor tractiebatterijen (PzS)
NL
7
v014r0
Inbedrijfstelling
De gebruiksaanwijzing compleet doorlezen en dan de in de lader geïntegreerde actieve funktietest doorvoeren:
•
Netaansluiting
aansluiten.
•
Laadstekker met de batterijstekker verbinden.
•
Vervolgens binnen 8 seconden 2 keer de STOP-toets indrukken.
•
De lader controleert zijn functionaliteit door het automatische in- en uitschakelen van de vermogensschakelaars.
•
Is de functietest foutloos verlopen, knippert de LED (3) en het laden van de batterij begint.
•
Bij foutieve functietest knippert de LED (5) en het laden van de batterij begint niet.
Bediening
Gebruiksdoeleinde
Deze lader mag alléén voor het laden van voertuigbatterijen worden gebruikt.
Gesloten batterijen met vloeibaar elektrolyt kunnen worden geladen.
z
Neem de gebruiksaanwijzing van de batterij in acht!
Batterij aansluiten en laden
Explosiegevaar!
z
Bij het laden van batterijen kunnen er explosieve gassen ontstaan. Zorg daarom voor een goede ventilatie.
Open het trogdeksel of batterijcompartiment tijdens het laadproces.
z
Niet roken in de directe omgeving van de lader en de batterij.
z
Vermijd open vuur en vonkvorming.
•
Verbind de laadstekker met de batterijstekker.
•
Bij aanwezigheid van netspanning en een aangesloten batterij wordt de lader na een inschakelvertraging van ca. 8 sec automatisch
ingeschakeld. LED (1) is “AAN”.
z
Het laadproces moet periodiek, afhankelijk van gebruiks- en omgevingsomstandigheden, worden bewaakt.
•
Het microprozessorsysteem van de laadelektronica stuurt en bewaakt de laadprocedure.
•
Nadat de batterij volledig is geladen, wordt de lader automatisch uitgeschakeld. (einde lading), LED (3) „100% geladen“ is “AAN”.
z
Na het beëindigen van het laden wordt voor het behoud van de automatische lading op een vereffeningslading overgeschakeld.
•
De functie voor het behoud van de lading compenseert de zelfontlading van de batterij.
•
De vereffeningslading zorgt voor een compensatie van de ladingsverschillen van de batterijcellen onder zich.
Onderbreking van de lading, De batterij afklemmen
Explosiegevaar!
z
De laadstekker mag nooit tijdens het laden uitgetrokken worden om elektrische vonkvorming te vermijden.
z
Het gevaar bestaat dat de batterij in de gassingsfase is, waardoor er knalgas zou kunnen ontstaan dat bij een
vonkvorming mogelijk zelfs tot een explosie zou kunnen leiden.
Indien het echter noodzakelijk is om de lading te onderbreken, dan moet men de volgende richtlijnen volgen:
1 Druk op de Stop-toets om het laadproces te stoppen (alle LED’s zijn “UIT”).
2. de laadstekker tussen de lader en de batterij.
Met een druk op de STOP-toets kan, bij een aangesloten batterij, het laadproces onderbroken worden.
Door nogmaals op de STOP-toets te drukken wordt het laadproces weer geactiveerd.
Laadtijd
De Laadtijd is afhankelijk van de capaciteit, de ladingtoestand van de batterij en de beginlaadstroom van de lader.
De laadtijd wordt eveneens door opties zoals EUW of impulslading beïnvloedt.
Veiligheidsuitschakeling
Ingeval de lading door storingen van de batterij niet correct wordt beëindigd, zorgen meerdere tijdgestuurde procesbewakingen voor een
afschakeling van de lading. De LED Storing (5) brandt.
Indicators / toets
LED (1)
Batterij wordt geladen
LED (3)
100% lading beëindigd
LED (4)
Vereffenings- / impulslading
LED (5)
Storing van de batterij / lader (zie storingscode)
Indicatie (12) Symbolen en tekstweergave
IRComm (7)
Infrarood service-interface
AL-toets (8)
Activeert de manuele vereffeningslading
STOP-toets (6)
Onderbreekt de lading
Bij het opnieuw indrukken wordt de
laadprocedure
voortgezet
Standaardweergave
Voorbeeld:
De batterij wordt geladen.
Op
het
display
wordt
de
laad
weergegeven.
Bijv.
bij
actieve
storing van de druk van de elektrolytische
circulatie
)
De standaardweergave wordt automatisch op het display weergegeven,
indien 30 seconden geen toets werd ingedrukt.
E12