Nederlands
53
OPMERKING
Trek de voorste handbescherming naar uzelf toe en
ontgrendel de rem om de zijkant van de behuizing te
kunnen verwijderen of installeren.
Brandsto
ffi
lter (Afb. 40)
Verwijder het brandsto
ffi
lter (45) van de brandstoftank en
vervang het als het smerig is.
OPMERKING
Een geblokkeerd brandsto
ffi
lter (45) kan de toevoer van
brandstof hinderen en een rotatiestoring in de motor
veroorzaken.
Kettingsmering
fi
lter (Afb. 40)
Verwijder het olie
fi
lter (44) van de olietank en vervang het
als het smerig is.
OPMERKING
Een geblokkeerd olie
fi
lter (44) kan de toevoer van
kettingolie hinderen en zorgen dat het zwaard en de
zaagketting blijven hangen.
Voor langdurige opslag
Tap alle brandstof uit de tank af. Start de motor en laat
deze lopen tot hij vanzelf stopt. Repareer eventuele
beschadigingen. Maak de machine schoon met een schone
doek, of met perslucht. Doe een paar druppels tweetaktolie
in de cilinder via het bougiegat en laat de zuiger een paar
keer op en neer gaan om de olie goed te verdelen.
Dek de machine af en bewaar hem op een droge plek.
SLIJPEN VAN DE ZAAGKETTING
Onderdelen van een zaagschakel (Afb. 41, 42)
WAARSCHUWING
○
Gebruik handschoenen bij het slijpen van de ketting.
○
Rond de voorste rand af om het risico op terugslag of
breken van de kettinggeleiders te verkleinen.
46. Bovenste plaat
47. Zaaghoek
48. Zijplaat
49. Geul
50. Hiel
51. Chassis
52. Gat klinknagel
53. Teen
54. Dieptestellernok
55. Correcte hoek op bovenste plaat (hoek afhankelijk van
type ketting)
56. Iets vooruitstekende "haak" of punt (curve bij een non-
beitel ketting)
57. Hoogste punt van dieptestellernok op juiste hoogte
onder de bovenste plaat
58. Voorzijde dieptestellernok afgerond
LAGER STELLEN DIEPTESTELLERNOKKEN MET EEN
VIJL
WAARSCHUWING
○
Maak het bovenste gedeelte van de bumperschakels
(59) niet met een vijl glad en vervorm ze niet. (
Afb. 43
)
○
Stel de dieptestellernok in op de opgegeven instelling.
Doet u het bovenstaande niet, dan kan er terugslag
optreden, wat kan leiden tot letsel.
1) Als u een vijlhouder gebruikt om de zaagschakels te
vijlen, kunt u de diepte controleren en verlagen.
2) Controleer de instelling van de dieptestellernokken elke
derde slijpbeurt.
3) Plaats de dieptemal op de zaagschakel. Als de
dieptestellernok uitsteekt, vijl deze dan terug tot hij weer
gelijk ligt met de bovenkant van de mal. Vijl altijd van de
binnenzijde van de ketting naar buiten. (
Afb. 44
)
4) Rond de voorste hoek af om de oorspronkelijke vorm
van de dieptestellernok na gebruik van de mal te
herstellen. Houd u aan de aanbevolen waarden voor
de diepte zoals vermeld in de gebruiksaanwijzing of
onderhoudshandleiding van uw kettingzaag. (
Afb. 45
)
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR HET VIJLEN VAN
ZAAGSCHAKELS
Vijl (60) de zaagschakels aan de ene kant van de ketting van
binnen naar buiten. Vijl alleen in voorwaartse richting, niet
heen en weer. (
Afb. 46
)
5) Zorg ervoor dat alle zaagschakels even lang zijn. (
Afb. 43
)
6) Vijl voldoende weg om beschadigingen van de snede
(zijplaat (61) en bovenste plaat (62)) van de zaagschakel
te verwijderen. (
Afb. 47
)
SLIJPHOEKEN VOOR HET SLIJPEN VAN DE
ZAAGKETTING
De SLIJPHOEKEN VOOR HET SLIJPEN VAN DE
ZAAGKETTING van deze machine staan vermeld in de tabel
op bladzijde 211.
Onderhoudsschema
Hieronder treft u nog enkele algemene onderhoudsinstructies
aan. Neem voor meer informatie contact op met een door
HiKOKI erkend servicecentrum.
Inspectie en onderhoud voor gebruik
○
Controleer of de antitrilrubbers niet los, beschadigd
of versleten zijn en of de bevestigingen daarvan niet
losgeraakt of beschadigd zijn.
○
Controleer of er geen schade is in de trillingsvrije veren
en dat de bevestiging niet loszit of beschadigd is.
○
Controleer of er geen vervorming of schade te zien is in
de voorste en achterste handgrepen.
○
Controleer of de bevestigingen van de voorste en
achterste handgrepen goed vast zitten en schadevrij zijn.
○
Controleer of de bouten, moeren enz. voor de diverse
onderdelen goed vast zitten en schadevrij zijn.
Dagelijks onderhoud
○
Maak de buitenkant van de machine schoon.
○
Maak het smeerpunt voor de kettingsmering schoon.
○
Maak de groef en het smeerpunt in het zwaard schoon.
○
Verwijder zaagsel van de zijkant van de behuizing.
○
Controleer of de zaagketting nog scherp is.
○
Controleer of de klemmoeren van het zwaard goed vast
zitten.
○
Controleer of de zwaardhoes onbeschadigd is en goed
blijft zitten.
○
Controleer of alle bouten en moeren goed vast zitten.
○
Controleer de punt van het zwaard. Vervang door een
nieuw exemplaar indien versleten.
○
Controleer de band van de kettingrem. Vervang door een
nieuw exemplaar indien versleten.
○
Controleer of de kettingrem werkt.
Na het deactiveren van de machine door de
stopschakelaar uit te schakelen, activeer de kettingrem
en trek de zaagketting met de hand. Als de zaagketting
niet beweegt, functioneert de kettingrem naar behoren.
Zorg er ook voor dat u handschoenen draagt wanneer u
aan de zaagketting trekt.
○
Controleer of de ketting niet draait wanneer de motor
stationair draait.
○
Maak het lucht
fi
lter schoon.
Wekelijks onderhoud
○
Controleer de trekstarter, vooral het koord.
○
Maak de buitenkant van de bougie schoon..
○
Verwijder de bougie en controleer de afstand tussen
de elektroden. Corrigeer deze afstand tot 0,6 mm of
vervang de bougie.
○
Controleer of de luchtinlaat bij de trekstarter niet verstopt
zit.
Maandelijks onderhoud
○
Spoel de brandstoftank met schone benzine en maak
het brandsto
ffi
lter schoon.
○
Maak het
fi
lter voor de kettingsmering schoon.
○
Maak de buitenkant en de omgeving van de carburateur
schoon.
000Book̲CS33EDP.indb 53
000Book̲CS33EDP.indb 53
2019/01/25 14:24:42
2019/01/25 14:24:42