37
Nederlands
OPMERKING
Op grond van het voortdurende research en
ontwikkelingsprogramma van HiKOKI kunnen de hierin
genoemde technische gegevens zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
OPLADEN
Voor het gebruik van het elektrisch gereedschap dient de
accu als volgt opgeladen te worden.
1. Aansluiten op de stroombron. (Afb. 2)
Wanneer u de accu oplaadt met netvoeding
○
Sluit het netsnoer van de acculader aan op het
stopcontact.
Wanneer de stekker van de acculader in het stopcontact
wordt gestoken, zal het lampje in rood knipperen (met
tussenpozen van 1 seconde).
LET OP
Gebruik het elektrisch snoer niet wanneer het
beschadigd is. Laat het onmiddellijk repareren.
Wanneer u de accu oplaadt met 12 V gelijkstroom van een
auto (UC18YML2)
○
Zet de acculader goed vast op zijn plaats in de auto..
Gebruik de meegeleverde riem om de acculader op zijn
plaats vast te zetten zodat hij niet onverwachts kan gaan
schuiven. (Zie
Afb. 14
)
LET OP
Zet de acculader of de accu zelf niet onder de
bestuurdersstoel. Zet de acculader vast op zijn
plaats om te voorkomen dat hij onverwachts gaat
verschuiven, want dit kan leiden tot ongelukken.
Afb. 14
○
Steek de stekker voor de aansteker in de
aanstekeraansluiting.
Als de stekker te los zit en uit de aanstekeraansluiting
valt, moet u de aansluiting laten repareren. Omdat er
een defect in de aansluiting kan zijn, raden we u aan om
contact op te nemen uw plaatselijke autodealer. Als u
de aansluiting toch blijft gebruiken, kan deze oververhit
raken, wat kan leiden tot een ongeluk.
2. Steek de batterij in de acculader. (Afb. 2)
Steek de batterij stevig in de acculader.
3. Opladen
Wanneer er een accu in de acculader wordt gedaan, zal
het opladen beginnen en zal het controlelampje continu
rood branden.
Wanneer de accu volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje rood knipperen. (Met tussenpozen van 1
seconde) (Zie
Tabel 1
)
●
Aanduidingen van het controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in
Tabel 1
, al naar gelang de toestand van
de accu of de acculader.
Tabel 1
Aanduidingen van het controlelampje
Het
controlelampje
licht op of
knippert.
Voor het laden
Knippert
(rood)
Licht ongeveer 0,5 seconde op. Licht ongeveer
0,5 seconde niet op. (0,5 seconde lang uit)
Tijdens
opladen
Brandt (rood)
Blijft branden
Na opladen
Knippert
(rood)
Licht ongeveer 0,5 seconde op. Licht ongeveer
0,5 seconde niet op. (0,5 seconde lang uit)
Opladen
onmogelijk
Flikkert (rood)
Licht ongeveer 0,1 seconde op. Licht ongeveer
0,1 seconde niet op. (0,1 seconde lang uit)
Er is iets mis met
de accu of met de
acculader
Oververhitting
standby
Brandt
(groen)
(UC18YML2)
Blijft branden
De accu is oververhit.
De accu kan niet
opgeladen worden.
(Het opladen wordt
hervat wanneer de
accu is afgekoeld).
Knippert
(rood)
(UC18YFSL)
Licht ongeveer 1 seconde op. Licht ongeveer
0,5 seconde niet op. (0,5 seconde lang uit)
Opladen van
de stroombron
in de auto is
niet mogelijk
(UC18YML2)
Knippert
(groen)
Licht ongeveer 0,5 seconde op. Licht ongeveer
0,5 seconde niet op. (0,5 seconde lang uit)
Er is iets mis met
de accu of met de
acculader
OPMERKING
: Tijdens stand-by om de accu af te koelen, koelen de UC18YML2 / UC18YFSL de oververhitte accu af met
een ventilator.
(De ventilator functioneert echter niet wanneer u de accu oplaadt met de 12 V gelijkstroombron van een auto.)
0000Book̲DH14DSL.indb 37
0000Book̲DH14DSL.indb 37
2017/12/01 16:29:42
2017/12/01 16:29:42