100
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
De invoerfunctie wordt als volgt ingesteld met de dip-schakelaar (SW19):
1. Simultaan werken/stoppen
Deze functie is voor het bedienen/stoppen van alle binnenunits
van de groep en wordt ingesteld via het centrale bedieningspaneel
ON/OFF (AAN/UIT), met het externe contactsignaal.
2. Simultaan werken
Deze functie is voor het simultaan bedienen van alle binnenunits
van de groep en wordt ingesteld via het centrale bedieningspaneel
ON/OFF (AAN/UIT), met het externe pulssignaal.
3. Simultaan stoppen
Deze functie is voor het simultaan stoppen van alle binnenunits
van de groep en wordt ingesteld via het centrale bedieningspaneel,
met het externe pulssignaal.
4. Transmissiefunctie van het noodstopsignaal
Deze functie is voor het stoppen van alle airconditioners die via
het externe noodstopsignaal zijn aangesloten op het centrale
bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT).
* Wanneer andere centrale bedieningspanelen samen worden
gebruikt, is zelfs bij een noodstop de RUN/STOP-functie bij
andere centrale bedieningspanelen beschikbaar.
5. Uitvoer simultaan werken
Deze functie is voor het uitvoersignaal indien er in de groep een
airconditioner in bedrijf is die wordt ingesteld met het centrale
bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT).
6. Uitvoer simultaan alarm
Deze functie is voor signaaluitvoer indien er in de groep ingesteld
met het centrale bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) een
airconditioner niet correct functioneert.
De invoerfunctie wordt als volgt ingesteld met de dip-schakelaar
SW19-1:
Functie
Instelling van
SW-19-1
Opmerkingen
ALL RUN/STOP
(ALLE UITVOEREN/
STOPPEN) (niveau)
OFF (UIT)
CN4: 2~3 pens aansluiting
ALL RUN (ALLE
UITVOEREN) (puls)
ON (AAN)
CN4: 2~3 pens aansluiting
ALL STOP (ALLE
STOPPEN) (puls)
CN4: 1~2 pens verbinding
Technische gegevens van benodigde componenten:
Invoer: Spanningsvrije aansluiting A (DC 12 V)
Uitvoer: DC 12 V
Relais OMRON MY (aanbevolen)
PCC-1 kabel (optie): Voor aansluiting van externe invoer/uitvoer
LET OP:
Gebruik een kabel van ten minste 0,3 mm
2
(niet meegeleverd,
maximale lengte: 70 m) voor invoer/uitvoer.
7. CONTROLEPROCEDURE
7.1. VOORBEREIDING
-
Zorg ervoor dat u het proefdraaien van de airconditioning uitvoert
voordat u de netvoeding van het centrale bedieningspaneel ON/OFF
(AAN/UIT) inschakelt.
-
Controleer of de instellingstemperatuur wordt aangegeven op
de afstandsbedieningsschakelaar na het proefdraaien van de
airconditioner.
(Als de instellingstemperatuur niet wordt aangegeven op de
afstandsbedieningsschakelaar is proefdraaien van het centrale
bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) niet beschikbaar.)
1. Voer de groepsherkenning uit volgens onderstaande procedures.
a. Zet na de bedieningscontrole van de airconditioner de netvoeding
van de airconditioner op ON.
b. Zet de netvoeding van het centrale bedieningspaneel ON/OFF
(AAN/UIT) op ON en reset deze.
c. Het controlelampje (LED) gaat branden en de aansluitings-
controle begint. De groepsherkenning is voltooid wanneer
het controlelampje uitschakelt.
<Stroomgrafiek van controlelampje (LED) lichtstatus>
Controlelampje (LED) van groep 1: ON (AAN)
Controlelampje (LED) van groep 2: ON (AAN)
Controlelampje (LED) van groep 3: ON (AAN)
Controlelampje (LED) van groep 16: ON (AAN)
Het controlelampje (LED) brandt tijdens de aansluitingscontrole,
zoals hierboven getoond, en wordt enkele malen herhaald.
Wanneer de aansluitingscontrole van alle 16 groepen vóór adres
16 van het koelmiddelcyclus is voltooid, keert de lichtstatus terug
naar het begin; “Controlelampje (LED) voor Groep 1: ON (AAN)”.
* Wanneer het controlelampje (LED) snel knippert
(cyclus: 0,25 sec. ON/0,25 sec. OFF), de instelling van H-LINK-
aanpasbaar/ niet-aanpasbaar is incorrect. Controleer de instelling
van het centrale bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) en andere
centrale bedieningen die samen worden gebruikt.
2 Controleer de groep.
a. Controleer of de groepsherkenning correct is door de
airconditioners in groep 1 in volgorde te bedienen.
b. Wanneer de eigenlijke werking overeenkomt met de groeps-
instelling, wordt aangenomen dat de groepsherkenning correct is.
c. Als de eigenlijke werking niet overeenkomt met de groeps-
instelling, is de groepsherkenning incorrect. Zet de netvoeding
van het centrale bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) op OFF,
controleer de volgende items en corrigeer de kabelaansluiting
en instellingen.
-
Staat de netvoeding op ON en is de kabelaansluiting correct?
-
Is de instelling van het binnenunitadres en het adres van
de koelmiddelcyclus correct?
-
Is de adresinstelling van het centrale bedieningspaneel ON/OFF
(AAN/UIT) correct?
d. Schakel na correctie van de kabelaansluiting en de instelling de
netvoeding van de binnen- en buitenunits in en reset het centrale
bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT).
7.2. CENTRAAL BEDIENINGSPANEEL ON/OFF
(AAN/UIT) RESETTEN
1. Druk de schakelaars “15” en “16” tegelijkertijd in en houd deze
drie seconden ingedrukt wanneer de hele groep is gestopt.
De controlelampjes (LED) van groep 15 en 16 branden.
2. Druk de schakelaars “15” en “16” nogmaals tegelijkertijd in.
Het controlelampje (LED) van groep 1 knippert. Druk vervolgens
schakelaar “2” in en controleer dat het controlelampje van
groep 6 op ON staat.
3. Wanneer resetten van het centrale bedieningspaneel ON/OFF
(AAN/UIT) is voltooid, schakelt het controlelampje uit en wordt
de groepsherkenning hervat.
LET OP:
NIET resetten binnen 3 minuten nadat de werkingsvolgorde van
het centrale bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) is uitgevoerd.
Als resetten binnen 3 minuten wordt uitgevoerd, kan de afstands-
bedieningsschakelaar in de stand staan van het centrale
bedieningspaneel. Wanneer u de netvoeding van het centrale
bedieningspaneel ON/OFF (AAN/UIT) binnen 3 minuten uitzet,
kan hetzelfde gebeuren.