10 INBEDRIJFSTELLING
10.1 VOORDAT U HET SYSTEEM IN GEBRUIK NEEMT
!
L E T O P
• Laat het systeem ongeveer 12 uur ingeschakeld voordat u het
systeem na een lange stilstandperiode opstart. Start het systeem niet
onmiddellijk nadat u de voeding hebt ingeschakeld. Dit kan namelijk
leiden tot een storing in de compressor omdat de compressor dan
nog niet goed is verwarmd.
• Als u het systeem na ongeveer 3 maanden stilstand opnieuw
wilt inschakelen, is het raadzaam het systeem eerst door uw
onderhoudsleverancier te laten nakijken.
• Als het systeem langere tijd ongebruikt gaat blijven, schakel dan de
hoofdschakelaar uit. Omdat de olieverwarming altijd ingeschakeld is
zelfs wanneer de compressor niet werkt, wordt er elektriciteit verbruikt
tenzij de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld.
10.2 VOORAFGAANDE CONTROLE
Wanneer de installatie is voltooid, stelt u het systeem volgens de hierna beschreven procedure in bedrijf en draagt u het systeem
over aan de klant. Voer de inbedrijfstelling systematisch uit en controleer of de elektrische bedrading en de leidingen correct zijn
aangesloten.
YUTAKI M-units moeten door de installateur worden geconfigureerd om een correcte instelling en werking te garanderen.
10.2.1 De unit controleren
• Controleer het externe aanzicht van de unit op schade als
gevolg van het transport of de installatie.
• Controleer of alle panelen volledig gesloten zijn.
• Controleer of de aanbevolen onderhoudsruimte aanwezig is
(zie
“5.1 Onderhoudsruimte”
).
• Controleer of de unit correct is geïnstalleerd.
10.2.2 Elektriciteitscontrole
!
L E T O P
Gebruik het systeem pas nadat alle controlepunten zijn afgewerkt:
•
Controleer of de elektrische weerstand groter is dan 1 MΩ door
de weerstand te meten tussen de aarde en de terminal van de
elektrische onderdelen. Gebruik het systeem niet voordat eventuele
elektrische lekken zijn opgespoord en verholpen. Zet geen spanning
op de klemmen van de transmissie en sensors.
• Controleer of de schakelaar van de hoofdvoedingsbron minimaal 12
uur AAN heeft gestaan, zodat de olieverwarmer tijd heeft gehad om
de compressor op te warmen.
• Bij een driefase-unit dient u de fasevolgordeaansluiting op de
aansluitklemplaat te controleren.
• Controleer de netvoedingspanning (±10% van de nominale spanning).
• Controleer of de elektrische onderdelen die u apart hebt aangeschaft
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, kabels, geleidingsaansluitin-
gen en draadklemmen) overeenkomen met de elektrische gegevens
vermeld in dit document. Controleer ook of de onderdelen voldoen
aan de nationale en lokale voorschriften.
• Raak geen elektrische onderdelen aan binnen drie minuten nadat u
de hoofdschakelaar hebt uitgezet.
• Controleer of de DIP-switches van de unit zijn ingesteld zoals
weergegeven in het desbetreffende hoofdstuk.
• Controleer of de elektrische bedrading van de unit is aangesloten
zoals wordt afgebeeld in het desbetreffende hoofdstuk.
• Controleer of de bedrading goed is aangebracht om problemen met
trillingen, ruis en gebroken bedrading te vermijden.
10.2.3 Het hydraulische circuit (voor verwar-
ming en warmwaterketel) controleren
• Controleer of het circuit goed schoongespoeld en met water
gevuld is en dat u de installatie hebt laten leeglopen. De druk
in het verwarmingscircuit moet 1,8 bar zijn.
•
Controleer het watercircuit op lekkages. Kijk vooral de
aansluitingen van de waterleidingen goed na.
• Controleer of het interne watervolume correct is.
• Controleer of de kleppen van het hydraulische circuit open
zijn.
• Controleer of de elektrische verwarming volledig gevuld is
met water door de veiligheidsklep onder druk te zetten.
• Controleer of de aanvullende waterpompen (WP2 en/of
WP3) correct aangesloten zijn op het klemmenbord.
!
L E T O P
• Het bedienen van het syteem wanneer de kleppen gesloten zijn, leidt
tot schade aan de unit.
•
Controleer of de luchtaflaatklep open is en of alle lucht uit het
hydraulisch circuit is gelaten. De installateur is verantwoordelijk voor
het volledig aflaten van alle lucht uit de installatie.
• Controleer of de waterpomp van het verwarmingscircuit binnen het
bedrijfsbereik werkt en of het waterdebiet boven het minimum ligt.
Als het waterdebiet lager ligt dan 12 liter per minuut (voor units van
3,0 HP 6 liter per minuur), verschijnt een alarmbericht in het scherm.
• Houd er rekening mee dat de wateraansluitingen in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften moeten zijn.
• De waterkwaliteit moet voldoen aan de Europese richtlijn 98/83 EG.
• Wanneer u de elektrische verwarming bedient wanneer deze niet
volledig met water is gevuld, raakt de verwarming beschadigd.
INBEDRIJFSTELLING
PMML0342B rev.1 - 03/2016
234