NL
| 121
NL
| 122
Voorhoofdtemperatuurmeting
1. Schakel de thermometer in door op de knop Start te drukken. De thermometer voert
een zelftest uit waarbij alle segmenten gedurende 2 seconden worden weergegeven.
Zie afbeelding 6.
2. Na volledige weergave hoort u ‘piep piep piep’, wat aangeeft dat de zelftest is voltooid.
De laatst gemeten temperatuur wordt weergegeven. Als er nog geen gegevens zijn
opgeslagen in het geheugen, geeft het display ‘----’ aan. Zie afbeelding 7.
3. Let op: als het scherm dit symbool toont in plaats van , verwijdert u het
batterijklepje en drukt u op de MODUS-knop om naar voorhoofdmodus te gaan. Zie
afbeelding 8.
4. Na het initialiseren zal het geheugensymbool ‘M’ worden weergegeven en het
eenheidssymbool °C (of symbool °F) gaan knipperen, wat betekent dat het apparaat
klaar is om de temperatuur te meten.
5. Temperatuurscanmethode: houd de thermometer verticaal en dicht bij het voorhoofd.
Druk op de knop Start. Het apparaat zal beginnen met meten. Aan het begin van de
meting klinkt één keer een korte pieptoon en nogmaals na 3-10 seconden. Tot slot
klinken een lange pieptoon of 5 korte pieptonen. Dit geeft aan dat de meting is voltooid
en dat de doelwaarde van de gemeten temperatuur (maximum) wordt weergegeven
op het lcd-scherm. De achtergrondverlichting van het lcd-scherm kleurt rood, geel of
groen. Groen betekent normale temperatuur en klaar voor meting. Geel betekent lichte
koorts. Rood betekent hoge koorts. Let op: zowel de gele als de rode kleur zijn een
waarschuwing.
Modusconversie
Het product schakelt over naar de oormodus als de dop wordt verwijderd. Als de dop wordt
teruggeplaatst, kan tussen de voorhoofdmodus en de oppervlaktemodus worden geschakeld
met behulp van de toets MODUS. De modi ‘Oor’ en ‘Voorhoofd’ worden gebruikt voor het meten
van de lichaamstemperatuur van een persoon. De modus ‘Oppervlakte’ wordt gebruikt om de
oppervlaktetemperatuur te meten. (De fabrieksinstelling is de modus ‘Lichaam’.)
•
afb. 6
afb. 7
afb. 8
1 2 3
5
6
7
8
9
4
1
2
3
4
5