3
NEDERLANDS
5. Terwijl u de remhendel in die stand houdt, druk op de
motorstartknop van de apparatuur die door de motor wordt
aangedreven.
Vervolgens dooft de accu-indicator, en de motor start.
De motor niet starten wanneer de functionaliteit van de door de motor
aangedreven apparatuur beperkt is (bijvoorbeeld als een blad van een
grasmaaier geblokkeerd is).
Als de startprocedure van de motor in die toestand wordt ondernomen,
stopt de rotatie van de starter automatisch. De motor kan niet worden
gestart als de starter niet draait.
Als daarna verscheidene keren wordt gepoogd de startprocedure van de
motor uit te voeren, licht de accu-indicator niet meer op en, om de accu
te beschermen, start de motor niet. Wacht even en probeer daarna
opnieuw te starten.
Als de motor niet binnen 3 seconden start, licht de accu-indicator
opnieuw op of knippert gedurende 5 seconden om de laadtoestand
van de accu aan te geven (zie pagina 6).
Druk opnieuw op de motorstartknop nadat de laadtoestand van de
accu is weergegeven.
Als de accu-indicator knippert, is de laadtoestand van de accu laag. Het
valt dan aan te raden om de motor langer in werking te houden om de
accu voldoende op te laden.
Als de accu-indicator gedoofd is tijdens de startprocedures, de accu
opladen met de externe USB-lader (zie pagina 6).
Als de motor wordt gestart na een opslagperiode van meer dan 1
maand, druk dan op de motorstartknop van de apparatuur die door
deze motor wordt aangedreven, en controleer dat de accu-indicator
knippert.
6. [Uitvoering zonder CHOKEHENDEL]
(sommige uitvoeringen)
Wanneer de motor opwarmt, zet u de bedieningshendel in de stand
SNEL of LANGZAAM.
Zie Figuur 4, pagina A-2.
• Uitvoering met automatische choke (sommige uitvoeringen)
1. Draai de brandstofkraan in de stand AAN.
Zie Figuur 1, pagina A-2.
2. Uitvoering met VLIEGWIELREMHENDEL (sommige uitvoeringen):
Zet de vliegwielremhendel in de stand ONTGRENDELD.
Zie Figuur 3, pagina A-2.
3. [Uitvoering met HANDGASHENDEL] (sommige uitvoeringen)
Druk de regelhendel naar de stand SNEL.
Zie Figuur 4, pagina A-2.
4. Haal de remhendel van de door de motor aangedreven apparatuur
aan.
De accu-indicator licht op of knippert gedurende 5 seconden om de
laadtoestand van de accu weer te geven (zie pagina 6), wanneer de
remhendel van de door de motor aangedreven apparatuur wordt
aangehaald.
5. Terwijl u de remhendel in die stand houdt, druk op de
motorstartknop van de apparatuur die door de motor wordt
aangedreven.
Vervolgens dooft de accu-indicator, en de motor start.
De motor niet starten wanneer de functionaliteit van de door de motor
aangedreven apparatuur beperkt is (bijvoorbeeld als een blad van een
grasmaaier geblokkeerd is).
Als de startprocedure van de motor in die toestand wordt ondernomen,
stopt de rotatie van de starter automatisch. De motor kan niet worden
gestart als de starter niet draait.
Als daarna verscheidene keren wordt gepoogd de startprocedure van de
motor uit te voeren, licht de accu-indicator niet meer op en, om de accu
te beschermen, start de motor niet. Wacht even en probeer daarna
opnieuw te starten.
Als de motor niet binnen 3 seconden start, licht de accu-indicator
opnieuw op of knippert gedurende 5 seconden om de laadtoestand
van de accu aan te geven (zie pagina 6).
Druk opnieuw op de motorstartknop nadat de laadtoestand van de
accu is weergegeven.
Als de accu-indicator knippert, is de laadtoestand van de accu laag. Het
valt dan aan te raden om de motor langer in werking te houden om de
accu voldoende op te laden.
Als de accu-indicator gedoofd is tijdens de startprocedures, de accu
opladen met de externe USB-lader (zie pagina 6).
Als de motor wordt gestart na een opslagperiode van meer dan 1
maand, druk dan op de motorstartknop van de apparatuur die door
deze motor wordt aangedreven, en controleer dat de accu-indicator
knippert.
6. [Uitvoering met HANDGASHENDEL] (sommige uitvoeringen)
Zet de bedieningshendel in de stand voor het gewenste
motortoerental.
DE MOTOR UITZETTEN
1. [Uitvoering met HANDGASHENDEL] (sommige uitvoeringen)
Druk de regelhendel naar de stand LANGZAAM.
Zie Figuur 4, pagina A-2.
2. Uitvoering met VLIEGWIELREMHENDEL (sommige uitvoeringen):
Druk de vliegwielremhendel weer terug naar de stand GEACTIVEERD.
De motorschakelaar die in verbinding met de vliegwiel remhendel
staat, wordt uitgeschakeld wanneer de vliegwiel remhendel naar de
stand GEACTIVEERD wordt gedrukt.
Zie Figuur 3, pagina A-2.
Uitvoering zonder VLIEGWIELREMHENDEL (sommige uitvoeringen):
Druk de regelhendel naar de STOP stand.
De motorschakelaar die in verbinding met de regelhendel staat,
wordt uitgeschakeld wanneer de regelhendel naar de STOP stand
wordt gedrukt.
Zie Figuur 5, pagina A-2.
3. Draai de brandstofkraan in de stand UIT.
Zie Figuur 1, pagina A-2.
3RZ9S8000.book 3 ページ 2019年9月3日 火曜日 午後4時17分