NEDERLANDS
8
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
in deze handleiding (zie pagina 2).
Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de
tank dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij
te tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na
verloop van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor
starten wordt bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor
kort roken bij de eerste start. Dat is normaal.
VERVOER
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen
voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en
uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen
ontbranden.
Houd de motor bij het transporteren waterpas, om het risico op
brandstoflekkage te beperken. Plaats de brandstofhendel op de UIT
stand.
Zie Figuur 1, pagina A-2.
ONVERWACHTE PROBLEMEN OPLOSSEN
MOTOR WIL NIET STARTEN
MOTOR HEEFT GEEN VERMOGEN
STARTER DRAAIT NIET
DE ACCU KAN NIET EXTERN WORDEN OPGELADEN
TECHNISCHE INFORMATIE
Locatie serienummer
Zie pagina A-1.
Noteer het motorserienummer in de ruimte hieronder. U heeft deze
informatie nodig bij het bestellen van onderdelen en bij vragen over
technische kwesties of over de garantie.
Motorserienummer: __ __ __ __ __ — __ __ __ __ __ __ __
Motortype: ___ ___ ___ ___
Aanschafdatum: ______ / ______ / ______
Carburateurmodificaties voor werking op grotere geografische hoogte
Op grotere geografische hoogte is het lucht/brandstof mengsel van de
standaardcarburateur te rijk. Dit veroorzaakt zowel een verlies van het
vermogen als een hoger brandstofverbruik. Als het mengsel erg rijk is, raakte
ook de bougie vervuild en zal de motor moeilijker starten. Bij langdurig
gebruik op een afwijkende geografische hoogte dan waarvoor deze motor is
gecertificeerd, kan de emissie toenemen.
De werking op grotere geografische hoogte kan worden verbeterd door
specifieke modificaties aan de carburateur. Als u uw motor altijd gebruikt op
een hoogte boven 610 meter, laat deze carburateurmodificatie dan uitvoeren
door uw onderhoudsdealer. Als u deze motor op grotere hoogten gebruikt
na de daarvoor bedoelde carburateurmodificatie, zal gedurende de gehele
levensduur aan de emissienorm worden voldaan.
Ook met de carburateurmodificatie neemt het motorvermogen af met ca.
3,5% per elke 300 meter toename in hoogte. De geografische hoogte werkt
echter extra nadelig voor het motorvermogen zonder deze
carburateurmodificatie.
Als de carburateur is gewijzigd voor gebruik op grotere geografische hoogte, is
het lucht/brandstofmengsel te arm voor gebruik op lagere hoogten. Als u een
gewijzigde carburateur gebruikt beneden 610 meter, kan de motor oververhit raken
en kan er ernstige motorschade ontstaan. Laat bij gebruik op lagere hoogten uw
onderhoudsdealer de carburateur weer wijzigen volgens de originele
fabrieksspecificaties.
Mogelijke oorzaak
Correctie
Brandstofkraan in de stand UIT.
Zet de hendel in de stand AAN.
Choke open (sommige
uitvoeringen).
Zet de hendel in de stand
GESLOTEN, behalve als de motor
warm is.
De bedieningshendel staat niet in
de juiste stand (sommige
uitvoeringen).
Zet de hendel in de juiste stand.
Vliegwielremhendel in de
GEACTIVEERDE stand (sommige
uitvoeringen).
Zet de hendel in de stand
ONTGRENDELD.
Geen brandstof.
Vul brandstof bij (p. 4).
Slechte brandstof; motor gestald
zonder voorbereiding of aftappen
van brandstof, of bijgevuld met
slechte brandstof.
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 7).
Vul bij met nieuwe brandstof (p. 4).
Verkeerde bougie, vervuild of
foutieve elektrodenafstand.
Vervang de bougie of stel
elektrodenafstand opnieuw af
(p. 6).
Bougie nat door brandstof (motor
verzopen).
Droog de bougie en breng deze
weer aan.
Brandstoffilter verstopt, defect in
carburateur, defect
ontstekingssysteem, hangende
kleppen, enz.
Breng de motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
Mogelijke oorzaak
Correctie
Filterelement verstopt.
Reinig of vervang het filterelement
(p. 5).
Slechte brandstof; motor gestald
zonder voorbereiding of aftappen
van brandstof, of bijgevuld met
slechte brandstof.
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 7).
Vul bij met nieuwe brandstof (p. 4).
Brandstoffilter verstopt, defect in
carburateur, defect
ontstekingssysteem, hangende
kleppen, enz.
Breng de motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
Mogelijke oorzaak
Correctie
Spanning van de accu te laag.
Laad de accu op, als de accu-
indicator niet oplicht of knippert
wanneer de remhendel van de
apparatuur aangedreven door
deze motor wordt aangehaald
(p. 2).
Defecte kabelboom, starter, accu.
Breng de motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
Mogelijke oorzaak
Correctie
Slechte verbinding.
Controleren of de aansluiting
correct is.
Externe lader defect.
Breng de externe lader naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
Defecte kabelboom, accu, accu-
indicator.
Breng de motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg
het werkplaatshandboek.
3RZ9S8000.book 8 ページ 2019年9月3日 火曜日 午後4時17分