5
NEDERLANDS
BEDIENING
BRANDSTOFKRAAN
Met de brandstofkraan [1] wordt de
verbinding tussen de brandstoftank en de
carburateur geopend en gesloten.
GASHENDEL
De gashendel [1] heeft de volgende standen:
MOTORSCHAKELAAR
(HZE TYPE)
MESKOPPELINGSHENDEL
Met de meskoppelingsknop
[1] en hendel [2] wordt de
mesaandrijving gestart en
gestopt.
AANDRIJFKOPPELINGSHENDEL
De aandrijfkoppelingshendel
[1] schakelt de
wielaandrijving aan en uit.
SCHAKELHENDEL
Met de schakelhendel [1]
schakelt u naar een andere
versnelling over.
Wanneer de schakelhendel
[1] helemaal naar achteren
staat [A] en de
aandrijfkoppelingshendel
ingekoppeld is, zal de maaier
niet of slechts langzaam
rijden. Rijd langzaam
wanneer u dik gras maait of
in een kleine ruimte
manoeuvreert.
Gebruik stand [B] voor
maximale zelfrijdende
snelheid in grote open
ruimten en voor vervoer.
MAAIHOOGTEHENDELS
De maaihoogte kan op zes niveaus worden ingesteld. Deze zijn
hiernaast bij benadering aangegeven. De feitelijke maaihoogte is
afhankelijk van de conditie van het gazon en de bodemgesteldheid.
Elk wiel heeft een eigen
maaihoogtehendel [1].
SNEL
Voor het
opnieuw starten
van een motor
en voor het
maaien.
LANGZAAM
Voor stationair
draaien van de
motor.
STOP
Om de motor af
te zetten.
(Draai bij typen
HZE de
sleutelschakela
ar naar OFF om
de motor te
stoppen).
OFF
(uit)
Stopt de motor.
1.
ON
(aan)
Bedrijfsstand (de
sleutelschakelaar
dient op de stand
ON staan
om de trekstarter
te gebruiken).
START
Bedient de
elektrische starter.
[1]
DICHT
OPEN
SNEL
[1]
RUN
OFF
START
[2]
[1]
[1]
[1]
A
B
19 mm
32 mm
45 mm
62 mm
75 mm
88 mm
101 mm
[1]