9
NEDERLANDS
INSTALLATIE INSTRUCTIES
Sluit de uitlaatslang aan op de achterkant van het toestel. Trek de
slang uit tot de gewenste lenge en localiseer de uitlaatmond via
het ventilatiescherm (Fig. 1).
Montage en installatie van de uitvoer afvoerbuis
1. Breng het uiteinde van de uitlaatslang (11) in de aansluiting van
uitlaatmond (10) door tegen de klok in te draaien tot het stopt.
. Bevestig een uitlaatmondaansluiting (10) aan de uitlaat
aan de achterkant van het toestel. Dit doet u door de
uitlaatmondaansluiting van de slang naar beneden toe over de
uitlaatuitgang van het toestel te schuiven (4) waarbij u er zeker van
moet zijn dat de uitlaatmondaansluiting past in de groeven van de
aansluiting van het toestel (Fig. ).
3. Bevestig de uitlaatmond (9) aan de uitlaatmondaansluiting (10).
4. Trek de uitlaatslang uit (11) en sluit het scherm zover mogelijk
waarbij u de uitlaatmond vast zet (9) (Fig. 3 en 4).
INSTALLATIE INSTRUCTIES
Air-conditioning met installatie
Indien vereist kan uw apparaat ook semi-permanent worden
geïnstalleerd (Fig. 5).
Ga als volgt te werk:
1. Boor een gat in een buitenmuur, door een deur of een raampost.
Het gat mag niet groter zijn dan 15mm, en moet tussen de 35cm
en 100cm boven vloerniveau zijn. Als u door een muur boort
raden we aan dat u dat gedeelte isoleert met daarvoor geschikte
materialen. (Fig. 6-7)
.Plaats de flensbevestigingsaccessoire (1) die is meegeleverd in
het gat.
3. Plaats de uitlaatslang in de mantel aan de achterkant van het
apparaat (Fig. ).
4. Breng de andere kant van de uitlaatslang in de flens die al in het
gat is geplaatst (Fig. 7).
LET OP: Indien u de air-conditioner semi-permanent
installeert, moet u altijd een deur iets openhouden (zo’n
1cm) zodat u verzekert bent van voldoende ventilatie.
BEDIENINGSINSTRUCTIES: BEDIENINGSPANEEL
Stroombediening
De stroomregeling zet het apparaat aan en uit.
Waarschuwingslampje
Gecondenseerd water kan ophopen in het toestel. Als de tank
volraakt gaat het waarschuwingslampje op het LCD-scherm
branden en werkt het apparaat niet meer tot het water is
afgevoerd.
Standregeling
De standregeling heeft drie instellingen: Koelen, ontvochtigen
en ventileren. De instellingen kunnen worden veranderd met
de Standregeling-knop. Een lichtje geeft aan welke stand wordt
gebruikt.
1. Koelstand
Als de koelstand is geselecteerd, verschijnt ”
“ op het LCD-
scherm. Tijdens de koelstand wordt de lucht gekoeld en wordt hete
lucht afgevoerd naar de buitenlucht via de uitlaatslang. U kunt de
ventilatorsnelheid en de temperatuur instellen op uw gewenste
comfortniveau.
Let op: De luchtwisselslangen moeten buiten de ruimte
kunnen ontluchten als u de koelstand gebruikt.
2. Ontvochtigingstand
Als de ontvochtigingsstand is geselecteerd, verschijnt ”
“
op het LCD-scherm. De lucht wordt ontvochtigd als het door de
airconditioner komt zonder dat deze in de volledige koelstand
staat. Als de kamertemperatuur >5°C (77°F), kan de snelheid van
de ventilator worden aangepast; anders staat de ventilatorsnelheid
ingesteld op Medium.
Let op: De warme lucht wisselslangen moeten binnen
de kamer kunnen ontluchten als u de ontvochtigstand
gebruikt, niet buiten de kamer zoals bij koelen. Als
het toestel buiten de kamer ontlucht zal er verkoeling
optreden.
3. Ventilatorstand
Als de ventilator is geselecteerd, verschijnt “ ,” “ ” of “ ” op
het LCD-scherm. De lucht wordt in de kamer gecirculeerd zonder
koeling.
Let op: Het apparaat hoeft niet te ontluchten in de
ventilatorstand.
Ventilatorsnelheidregeling
De ventilatorsnelheidregeling
heeft drie instellingen: Hoog; Medium; en laag.
Tijd instellen
Automatische uitzetten:
Druk op de tijdknop als de machine werkt.
Druk op + of - om het aantal uren te selecteren waarvan u wilt dat
het apparaat werkt voor het automatisch uitgaat.
Automatisch aanzetten:
Als het apparaat in de stand-by stand staat
kunt u de tijdknop indrukken. Druk op “+” of “-” om het aantal
uren te selecteren voordat het apparaat automatisch aangaat in de
conditioning-stand.
LET OP: Tijd is in te stellen tussen 1-24 uur.
Temperatuurbediening
• De temperatuur instelknoppen zijn om de thermostaat in te
stellen.
• Standaard toont het LCD-scherm de kamertemperatuur.
• In de koelstand, als u drukt op “+” of “-” wordt de temperatuur
laten zien die kan worden aangepast. Na 15 seconden laat het
scherm weer de kamertemperatuur zien. Temperatuur is alleen in
te stellen in de koelstand.
Let op: Door tegelijkertijd 3 seconden op de “+” and “-”
-knoppen te drukken, wisselt het display tussen Fahrenheit
en Celsius.