NL-3
Bij gebruik in koude omstandigheden kan de aanwezigheid van eventuele vochtigheid in het inademventiel zorgen
voor de vorming van witte kristallen binnenin en bijgevolg de werking wijzigen.
Elke vorm van vochtigheid in het inademventiel en in de leiding voor gemiddelde druk is dus verplicht te vermijden.
Het is in het bijzonder noodzakelijk om het ventiel volledig droog te maken na reiniging.
De by-pass kan bij het dragen van het toestel een extra luchttoevoer in het ademhalingsmasker brengen. Deze dient ook om het circuit
van het toestel na gebruik te zuiveren.
Het ventiel wordt geregeld om een statische overdruk van om en bij de 3 mbar te leveren.
Ademhalingsmasker
Het masker is conform de norm EN 136.
Raadpleeg de specifieke gebruikshandleiding van het ademhalingsmaskermodel.
Flessen
De gebruikte flessen voor de ademhalingstoestellen kunnen uit metaal of composietmateriaal bestaan en moeten inadembare lucht
bevatten conform de norm EN 12021.
De gebruikte flessen met perslucht moeten voldoen aan de Europese richtlijn 2014/68/EU inzake
drukapparatuur.
Voor Frankrijk:
Indien het ademhalingstoestel gebruikt wordt in de versie met twee flessen, dan
moeten de flessen onderling verbonden zijn met een niet-verwijderbare collector en voorzien zijn van
één enkel kraantje dat de 2 flessen bedient.
Het mee te nemen luchtvolume wordt berekend aan de hand van de inhoud en de laaddruk van de flessen, bijvoorbeeld:
•
1 fles van 7 liter met 300 bar bevat:
7 x 300 x 0,9 = 1 890 l lucht
•
Hetzij in de versie met 2 flessen:
2 x (7 x 300) x 0,9 = 3 780 l lucht
De autonomie hangt af van de hoeveelheid meegenomen lucht en van het verbruik van de gebruiker.
Dat verbruik hangt in grote mate af van de gebruiker en van het uitgevoerde werk.
Het verbruik van de drager wordt als zwak, gemiddeld of hoog beschouwd bij verschillende ademhalingsritmes:
•
Zwak:
20 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 63 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
•
Gemiddeld:
40 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 126 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
•
Hoog:
100 liter per minuut aan gemiddeld debiet of 314 liter per minuut bij ogenblikkelijk max. debiet.
INGEBRUIKNEMING
Toestellen die regelmatig en conform de instructies onderhouden worden, zijn geschikt voor gebruik.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt het tijdens de regelmatige controles aanbevolen om visueel te controleren of de flessen van het
toestel voldoende lucht bevatten.
Gebruiksomstandigheden voor het toestel
Tussen -30°C en +60°C.
Controles vooraf
Sluiten van de klembeugel van de fles (mono- en duoversies) (Figuur 7) De lus van de beugel van de flesriem moet zich links op het
rugstuk bevinden (fles naar zichzelf gericht en reduceerklep naar onderen).
•
Stop de riem in de lus van de flesbeugel
•
Ga met de riem over het hefboomstuk en keer terug naar binnen
•
Stop opnieuw in de lus van de flesbeugel en trek lichtjes aan de riem
•
Breng de hefboom van de fles naar beneden opdat deze geblokkeerd wordt in de onderste positie
•
Sla de riem van de flesbeugel over de hefboom en de lus
•
Kleef het uiteinde van de riem over de klittenband.
Positie van de leidingen
De leiding met gemiddelde druk moet over de rechterschouder van de drager gelegd worden en het inademventiel moet op de
ventielhouder worden bevestigd.
De leiding van de manometer over de linkerschouder van de drager gelegd worden.
De manometer stelt de gebruiker in staat om de staat van de lading van de fles(sen) af te lezen.
Snelle controles voor ingrepen
Druk in de persluchtfles
Open de kraan/kranen van de fles volledig. De manometer moet een druk weergeven van:
•
minimum 180 bar voor een fles van 200 bar,
•
minimum 270 bar voor een fles van 300 bar.
In het geval van gebruik met lagere luchtdruk wordt de autonomie van het toestel verminderd