NEDERLANDS
25
[b] REKSYSTEEM MET MEERDERE COMPRES-
SOREN
Gebruik een geschikte condensor, gebaseerd op:
FM-1200ALKE(-N), FM-1200ALKE-R452(N)-SB
Koelwerking: 2,83 kW bij -25 °C
FM-1800ALKE(-N), FM-1800ALKE-R452(N)-SB
Koelwerking: 4,3 kW bij -25 °C
Als de condensor voor meer dan één ijsmachine
werkt, moet u een kogelventiel op de vloeistoflei-
ding en zuigleiding installeren.
1) Als de aanzuigdruk van de condensor hoger is
dan 0,10 MPa (1,05 bar), moet u de EPR (ver-
dampingsdrukregelaar) van de zuigleiding ver-
wijderen. Zie Afb. 8.
2) Om de meest efficiënte ijsproductiecapaciteit
(10/10°C) te waarborgen moet u de ijsmachine
instellen zoals hieronder is weergegeven. Raad-
pleeg de specificaties op de tekening voor infor
-
matie.
Aanzuigdruk: 0,10 MPa (1,05 bar)
Verdampingstemperatuur: -24°C
3) Controleer, met de ijsmachine in bedrijf, of de
aanzuigdruk van de condensor en de verdam-
pingsdruk van de EPR juist zijn.
4) Als de condensor een omzettingssysteem heeft,
moet u de verdampingstemperatuur instellen op
-25°C.
5) De lengte en hoogte van de leidingen van de
condensor hangen af van de installatieomgeving
en de manier van aansluiten. Sluit de leidingen
zo aan dat de afvoerdruk van de condensor
1,32 MPa (13,5 bar) of meer is. Als dit niet het
geval is, kan het drukverlies toenemen en kan de
ijsproductiecapaciteit afnemen.
6) Leg horizontale leidingen op aflopend (1/200).
[c] VLOEISTOF- EN AANZUIGLEIDINGEN
1) De ijsmachine moet op de vloeistof- en aanzuiglei-
ding van het compressorsysteem worden aange-
sloten via twee koperen leidingen van voldoende
lengte aan de achterkant van de ijsmachine, waar
zij kunnen worden aangesloten op de voorgeïn-
stalleerde interne koperen leidingen. Beide leidin-
gen moeten afzonderlijk worden geïsoleerd.
Afb. 8
Detailweergave
Verwijder EPR