NEDERLANDS
22
2. De installatie en werkprestaties van het
compressorsysteem moeten overeen
komen met de richtlijnen van de desbetr
effende fabri kant en vallen buiten het inv
loedsbereik van Hoshizaki.
3. De ijsmachine mag niet naast een oven,
grill of andere apparatuur die veel warmte
afgeeft worden geplaatst.
4. De machine moet waterpas op een stevige
ondergrond worden geplaatst.
5. Houd aan de achterkant en de zijkanten een
vrije ruimte van 15 cm. Dit zorgt voor een
optimale luchtcirculatie en vergemakkeli
jkt onderhouds en/of reparatiewerkzaam
heden. Houd aan de bovenkant een vrije
ruimte aan van 60 cm om de worm te kun
nen verwijderen.
6. De machine mag niet worden geplaatst in
een ruimte die met een waterstraal wordt
schoon gespoten of in ruimten waar veel
condensvocht is.
7. Plaats geen andere apparaten of voorwer
pen bovenop de ijsmachine.
3. INSTALLATIE
* Een onjuiste installatie kan leiden tot letsel bij
mensen of dieren en tot materiële schade. Hier
voor kan de fabrikant niet aansprakelijk worden
gesteld.
1) Draai de vier meegeleverde pootjes (bunker
accessoire) volledig vast aan de onderkant van
de bunker. Zie Afb. 3.
2) Plaats de bunker op de geselecteerde perma
nente locatie.
3) Plaats de ijsmachine bovenop de bunker. Houd
de ijsmachine hierbij aan de onderkant vast.
5) Dicht de naad tussen de ijsmachine en de bun
ker af met een afdichtmiddel dat geschikt is voor
gebruik in de buurt van voedingsmiddelen.
6) Stel de vier poten aan de onderkant (instelbaar
van 0 tot 25,4 mm) zodanig af dat de ijsmachine
volledig horizontaal staat. Gebruik de waterpas.
Zie Afb. 5.
4) Bevestig de ijsmachine aan de bunker met be
hulp van de twee bevestigingsbeugels en de
twee bouten die zijn meegeleverd. Zie Afb. 4.
Bodemplaat
Stelvoetjes
Fig. 3
Fig. 5
Stelvoetjes afstellen
Fig. 4
Bevestigings
beugel
Bunker
Bout
IJs
machine
7) De ijsmachine moet op de vloeistof en aanzuig
leiding van het compressorsysteem worden
aange sloten via twee koperen leidingen van vol
doende lengte aan de achterkant van de ijsma
chine, waar zij kunnen worden aangesloten op
de voor geïnstalleerde interne koperen leiding
en. Beide leidingen moeten afzonderlijk worden
geïsoleerd.
Opmerking: 1. De verbindingsleidingen tussen de
ijs machine en het compressorsys
teem moeten een buitendiameter
van 1/4” hebben voor de vloeistof
leiding en 1/2” voor de aanzuigleid
ing over een maxi male afstand van
20 m (uitgaande van een recht tra
ject). Voor elke bocht van 90° moet
0,5 m aan de totale leiding lengte