14
las pilas agotadas del juguete. No cortocircuitar los terminales de
suministro. Las Pilas han de ser sustituidas por un adulto. Instale
las pilas, fijándose en la posición correcta de los polos positivos y
negativos. ¡Se recomienda utilizar únicamente pilas alcalinas para
obtener mejores resultados! No desechar las baterías en el fuego ya
que podrían explotar o tener fugas. Para evitar un funcionamiento
imprevisto, hay que retirar las pilas y los acumuladores cuando no se
use el vehículo.
El símbolo del contenedor indica que ni el producto ni las pilas
deben mezclarse con el resto de la basura doméstica, dado que
contienen elementos que pueden tener efectos perjudiciales para
el medio ambiente y para la salud humana. A la hora de desechar
el producto y las pilas, utilice puntos de recogida e instalaciones de
reciclaje diseñados para tal efecto. La organización responsable de
la recogida de basura o su establecimiento especializado podrán
responder a sus preguntas.
A. ROTORBLADEN VERVANGEN
In noodgevallen kan het nodig zijn om de drone een noodstop te
laten maken.
Verwijder het rotorblad door het zachtjes los te trekken,
en vervang het door het nieuwe rotorblad. Het kan zijn dat de drone
niet goed werkt als de extra rotorbladen niet op de juiste wijze
geïnstalleerd worden. Zie pagina 3 voor correcte positie.
B. DE BATTERIJ INSTALLEREN
1.
Haal de schroef uit het batterijklepje.
2.
Doe 4 niet-oplaadbare
AA batterijen van 1,5 volt in de batterijhouden. Zie voor de polen
de binnenkant van de houder.
3.
Doe het kapje terug en draai de
schroef weer vast. De batterijen moeten worden vervangen door een
volwassene. Voor een optimaal gebruik en maximale prestaties raden
we nieuwe, niet-oplaadbare alkalinebatterijen aan. De LED-lampen
op de drone gaan knipperen als de batterij bijna leeg is.
C. OPLADEN VIA DE USB
De Drone is van zichzelf al opgeladen, zodat je er meteen mee aan
de slag kunt. Om overladen van de accu te voorkomen, moet de accu
volledig leeg zijn voordat je hem weer oplaadt.
1.
Zorg dat de Drone
uit staat.
2.
Doe de USB in een computer-/USB-poort.
3. Doe de USB-
oplader NIET in een AC-adapter.
4.
Plaats de accuaansluiting van
de drone aan de achterkant van de drone in de USB-laadaansluiting.
Wees voorzichtig dat je niet te hard drukt op de aansluitingen,
aangezien dit schade kan veroorzaken. Het rode ledlampje op de USB
zal gaan branden, wat betekent dat de drone aan het opladen is.
5.
De
Drone is na ongeveer 60 minuten opgeladen. Het RODE LED-lampje
op de USB gaat dan uit. Dit geeft aan dat de Drone volledig opgeladen
is.
6.
Haal na het opladen de pin-aansluiting van de USB-kabel uit de
accupoort op de Drone. NIET OVERLADEN. Vliegtijd: 5 minuten.
D. SYNCHRONISEREN
1.
Plaats de batterijaansluiting achterop de drone in het stopcontact
2.
Zet de Drone aan. De groene en rode lampjes op de Drone gaan
knipperen. De drone staat nu AAN.
3.
Plaats de drone op een PLAT
OPPERVLAK met het groen LED lampje naar je toe gericht. Als de
Drone niet op een plat oppervlak staat, kan het gebeuren dat de
Drone-bladen niet goed kunnen draaien.
4.
Zet de handset AAN.
De handset gaat piepen.
5&6.
Duw ‘Besturingsstick A’ langzaam
omhoog en weer omlaag om de handset te koppelen aan de Drone.
7.
De handset en de Drone zijn nu gesynchroniseerd en actief.
8.
Duw
‘Besturingsstick A’ langzaam omhoog, en de rotorbladen beginnen te
draaien.
9.
Je Drone begint op te stijgen.
E. VLIEGEN
Opstijgen en landen:
duw ‘Besturingsstick A’ langzaam omhoog
om op te stijgen en verder te stijgen. Duw de stick langzaam naar
beneden om te dalen en te landen. ‘Besturingsstick A’ is zeer
gevoelig, dus ga er zorgvuldig mee om. Duw ‘Besturingsstick A’ naar
beneden om de drone te laten landen.
Naar links en naar rechts draaien:
terwijl je de drone gecontroleerd
op zijn plek laat zweven, duw je ‘Besturingsstick A’ naar rechts om
met de klok mee te draaien, en naar links om tegen te klok in te
draaien. Zorg met ‘Besturingsstick A’ dat je blijft zweven.
Vooruit en achteruit vliegen:
terwijl je de drone gecontroleerd op
zijn plek laat zweven, duw je ‘Besturingsstick B’ langzaam naar voren
om vooruit te vliegen, en naar achteren om achteruit te vliegen.
Terwijl je vooruit/achteruit vliegt, blijf je er met ‘Besturingsstick A’
voor zorgen dat je links- en rechtsaf gaat en dat je op hoogte blijft.
Zijwaarts naar links en rechts:
Terwijl je de drone gecontroleerd
op zijn plek laat zweven, duw je ‘Besturingsstick B’ langzaam naar
rechts om zijwaarts naar rechts te vliegen, en naar links om zijwaarts
naar links te vliegen. Zorg altijd dat er rondom de drone minimaal
3 meter vrij is.
F. RIJDEN
1.
Druk de Drive-/Vliegmodusknop in en laat hem los om de drive-mo-
dus uit te schakelen.
2.
Vooruit rijden - Duw ‘Besturingsstick A’
langzaam omhoog.
3.
Naar links draaien - Terwijl de Drone Racer
naar voren rijdt, duw je ‘Besturingsstick B’ naar links.
4.
Naar rechts
draaien - Terwijl de Drone Racer naar voren rijdt, duw je ‘Besturings-
stick B’ naar rechts.
G. TRIMBESTURING
1. Als de quadcopter ongewenst naar voren of naar achteren
hangt (T3/T4).
Duw de trimknop tegen de ongewenste richting in.
Als de drone tijdens het zweven bijvoorbeeld naar voren hangt, druk
je op knop T4 (trim naar achteren kantelen) om dit te corrigeren.
2.
Als de quadcopter ongewenst naar links of naar rechts hangt
(T5/T6).
Duw de trimknop tegen de ongewenste richting in. Als de
drone tijdens het zweven bijvoorbeeld naar links hangt, druk je op
knop T6 (trim naar rechts kantelen) om dit te corrigeren.
3. Als de
quadcopter ongewenst met de klok mee/tegen de klok in
draait (T1/T2).
Duw de trimknop tegen de ongewenste richting in.
Als de drone tijdens het zweven bijvoorbeeld rechtsom draait, druk
je op knop T1 (trim naar links draaien) om dit te corrigeren.
H. HEADLESS-FUNCTIE
Met de Headless-modus kun je de drone besturen zonder dat je je
zorgen hoeft te maken over de stand van de drone. Dit is ideaal voor
beginners, omdat de leercurve er minder steil door wordt.
1
. Plaats
de drone op een PLAT OPPERVLAK met het groen LED lampje naar je
toe gericht.
2
. Druk op de knop voor de Headless-modus. De drone
piept met tussenpozen als hij in de Headless-modus staat.
I.STUNT 360
1.
Laat de drone gecontroleerd vliegen, minimaal 3 meter boven de
grond. Zorg dat er genoeg ruimte is, zonder objecten in de buurt.
2
.
Druk op de Stunt 360-knop (schouderknop rechtsboven) en beweeg
de besturingsstick in de richting (vooruit/achteruit) waarin je de 360°-
flip wilt maken. De drone maakt nu een flip in die richting. Herhaal
stap 1 t/m 2 voor nog een flip.
J. SNELHEIDSREGELAAR
Druk op de snelheidsknop om de snelheid van je drone aan te passen
(zie pagina 2 & 6).
1
. Druk één keer voor de beginnerssnelheid (1 keer
‘piep’)
2
. Druk nog een keer voor de expertsnelheid (2 keer ‘piep’). Je
kunt stunts en trucs uitvoeren op beide snelheden.
K. AUTOMATISCHE PILOOT
De automatische pilootmodus dient alleen buiten gebruikt te worden.
Druk de automatische pilootknop in en laat hem los, en je drone zal
zichzelf gaan besturen en tegen de klok in gaan draaien. Beweeg de
besturingsbediening om de besturing weer over te nemen.
L. HOME FUNCTIONALITEIT
Tijdens de vlucht, druk de Home-functionaliteitsknop inen de drone
zal uit zichzelf terugkomen van grote afstand. Duw ‘Stuurknuppel B’
naar voren wanneer de drone dichtbij is.
M. STABILITEIT RESETTEN
Zorg dat de drone aan staat. Als het product te instabiel wordt, duw je
Stuurknuppel A en Stuurknuppel B naar rechtsonder, en houd je dit
een paar seconden vast. LED-lampen op de drone gaan knipperen. Je
drone is nu gereset en weer stabiel.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Dronebladen draaien NIET
– Zet de drone AAN / Zorg dat de drone
volledig is opgeladen / Controleer de batterijen in de handset / Zet
de drone en de handset UIT en weer AAN, en synchroniseer opnieuw.
Drone stopt tijdens het vliegen
– Zorg dat de drone binnen 25 m
afstand vliegt / Vervang de batterijen in de handset / Laad de drone
op.
Drone laat NIET op
– Zorg dat de USB-oplaadkabel correct is
aangesloten op de accuconnector.
Drone beweegt in ongewenste
NEDERLANDS
NL