VDL100MLDN_v2
VELLEMAN®
6
•
Schud het toestel niet dooreen. Vermijd brute kracht tijdens de installatie en de bediening van dit
toestel.
•
Installeer het toestel weg van extreme temperaturen (zie “Technische specificaties”),
vochtigheid en stof. Zorg voor een minimumafstand van 0.5m tussen de lichtuitgang van het
toestel en het belichte oppervlak.
•
Maak het toestel vast met een geschikte veiligheidskabel (bv. VDLSC7 of VDLSC8).
•
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken. Ongeschoolde personen
mogen dit toestel niet gebruiken. Meestal is beschadiging het gevolg van onprofessioneel gebruik.
•
Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert.
•
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
•
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Andere toepassingen kunnen leiden tot
kortsluitingen, brandwonden, elektrische schokken, ontploffing van de lamp enz. Bij
onoordeelkundig gebruik vervalt de garantie.
4. Installatie
a) Lampen
•
Plaats of vervang een lamp enkel wanneer het toestel niet is aangesloten op het lichtnet.
•
Laat een lamp afkoelen voor u ze vervangt: de bedrijfstemperatuur van een lamp ligt rond de
700°C.
•
Raak een halogeenlamp niet aan met uw blote handen. Gebruik een doek om een halogeenlamp
te vervangen.
•
Plaats geen lampen met een te hoog wattage. Deze worden warmer dan die waarop dit toestel is
voorzien.
•
Vervang een vervormde of beschadigde lamp door een lamp van hetzelfde type (zie “Technische
specificaties”). Ga als volgt te werk:
1. Draai de 2 schroeven los die de kap met de lenzen vasthoudt en verwijder voorzichtig de
kap.
2. Verwijder de oude lamp en breng de nieuwe in.
3. Zet voorzichtig de kap terug en draai de schroeven vast.
Opmerking: Stel het toestel niet in werking wanneer de kap eraf is.
b) Zekering
•
U mag een zekering enkel plaatsen of vervangen wanneer het toestel niet is aangesloten op het
lichtnet.
•
Als de lamp springt, is het heel goed mogelijk dat de zekering ook moet worden vervangen.
•
Vervang een gesprongen zekering door een zekering van hetzelfde type en met dezelfde
specificaties (zie “Technische specificaties”). Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de zekeringhouder op het achterpaneel met een geschikte schroevendraaier.
2. Verwijder de oude zekering en breng de nieuwe in.
3. Plaats de zekeringhouder weer in de behuizing en zet hem vast met de schroevendraaier.
c) Toestel monteren
•
Laat een geschoolde technicus dit toestel installeren conform EN 60598-2-17 en andere
toepasselijke normen.
•
De constructie waaraan het toestel wordt bevestigd, moet gedurende 1 uur 10 x het gewicht van
dit toestel kunnen dragen zonder te vervormen.
•
Maak het toestel ook vast met een veiligheidskabel.
•
Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of schoonveegt. Laat het
toestel controleren door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en laat het 1 x per
jaar volledig nakijken.
•
Installeer dit toestel op een plaats waar niemand langs moet lopen, kan neerzitten of het toestel
kan aanraken.
•
Een degelijke praktijkervaring is vereist voor de plaatsing van dit toestel. U moet de
maximumbelasting van de draagconstructie kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal
u kunt gebruiken en u moet het gebruikte materiaal en het toestel af en toe laten nakijken.