VDPL310FC2
V. 01 – 29/04/2014
18
©Velleman nv
Gepersonaliseerde statische kleur
U kunt een eigen kleur creëren door de lichtintensiteit van de rode (R), groene (G), blauwe (B),
witte (W), amberkleurige (A) en purperen (UV) leds te regelen. Om een gepersonaliseerde statische kleur
te gebruiken:
1.
Om de lichtintensiteit van de rode leds te regelen, druk op R en daarna op + of – om de gewenste
intensiteit in te stellen.
2.
Om de lichtintensiteit van de groene leds te regelen, druk op G en daarna op + of – om de
gewenste intensiteit in te stellen.
3.
Om de lichtintensiteit van de blauwe leds te regelen, druk op B en daarna op + of – om de
gewenste intensiteit in te stellen.
4.
Om de lichtintensiteit van de amberkleurige leds te regelen, druk op A en daarna op + of – om de
gewenste intensiteit in te stellen.
5.
Om de lichtintensiteit van de witte leds te regelen, druk op W en daarna op + of – om de gewenste
intensiteit in te stellen.
6.
Om de lichtintensiteit van de purperen leds te regelen, druk op UV en daarna op + of – om de
gewenste intensiteit in te stellen.
7.
Om de gepersonaliseerde kleur te activeren, druk op MANUAL.
Automatisch programma
Om een automatisch programma te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk op AUTO en daarna op + of – om het gewenste programma te selecteren (P1–P4).
2.
Om de snelheid van het programma te regelen, druk op SPEED en daarna op + of – om in te stellen.
Kleurovergang
Om een automatisch programma met kleurovergang te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk op FADE en daarna op + of – om het gewenste programma te selecteren (P2 of P4).
Muziekgestuurd programma
Om een programma met muzieksturing te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk op SOUND en daarna op + of – om het gewenste programma te selecteren (Snd1/Snd2).
2.
Om de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon te wijzigen, druk op SENSITIVITY en daarna op +
of – om in te stellen.
Master-dimmer
Om de helderheid van de lichtuitvoer te regelen, druk op % en daarna op + of – om de gewenste
helderheid in te stellen.
Een stroboscoopeffect toevoegen
Om een stroboscoopeffect toe te voegen, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk op STROBE en daarna op + of – om de gewenste stroboscoopsnelheid in te stellen.
2.
Om het stroboscoopeffect uit te schakelen, druk nogmaals op STROBE.
Uitschakelen
Om alle leds uit te schakelen, druk op BLACKOUT. Druk nogmaals op BLACKOUT om de leds in te
schakelen.
11.
DMX-modus
Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel luistert naar het
signaal van de DMX-controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u
kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen luisteren naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander
kanaal. Wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal
reageren.
In het geval van de 6-kanaalsmodus, zult u het startadres van het eerste toestel moeten instellen
op 1 (CH1–6), van het tweede toestel op 7 (1 + 6) (CH7–12), van het derde op 13 (7 + 6)
(CH13–18), enz. De hoogste startwaarde is 507.