62
INT 3.100.BA1
1/01.20
NL
4.2 Vulgas
Hydraulische accumulatoren mogen uitsluitend
worden gevuld met stikstof dat minimaal
voldoet aan klasse 4.0. Afwijkingen hiervan
moeten met HYDAC worden overeengekomen.
4.3 Vullen van de hydraulische
accumulator
Voor het vullen van de membraanaccumulator
moet het vul- en testapparaat FPU van HYDAC
worden gebruikt.
De maximale bedrijfsdrukken van de FPU
moeten in acht worden genomen:
FPU-1: 350 bar
FPU-2: 800 bar
Bij het vul- en testapparaat wordt een
gedetailleerde gebruiksaanwijzing
meegeleverd, zie daarvoor:
“Gebruiksaanwijzing van het vul- en
testapparaat FPU”
nr. 3.501.BA
De hydraulische accumulator moet tijdens de
vulprocedure in afdoende mate worden bevestigd.
4.4 Toegestane
bedrijfstemperaturen
De toegestane bedrijfstemperatuur is
afhankelijk van de constructiematerialen van
het accumulatorlichaam, het membraan en de
afdichtingen; deze is op het typeplaatje en in
de conformiteitsverklaring aangegeven.
4.5 Toegestane bedrijfsoverdruk
De toegestane bedrijfsoverdruk is afhankelijk
van de constructiematerialen van het
accumulatorlichaam; deze is in de stempel en
in de conformiteitsverklaring aangegeven.
4.6 Hydraulische vloeistoffen
Hydraulische accumulatoren mogen alleen
worden gebruikt met hydraulische vloeistoffen
die minimaal voldoen aan de volgende
zuiverheidsklasse:
–
NAS 1638 klasse 6 of
–
ISO 4406 klasse 17/15/12
4.7 Inbouwpositie
Membraanaccumulatoren moeten bij voorkeur
verticaal worden ingebouwd, met het gasventiel
naar boven. Andere inbouwposities zijn
mogelijk, maar kunnen van invloed zijn op de
prestaties.
De aanduidingen op de hydraulische
accumulator of het type- cq. gegevensplaatje
moeten onafhankelijk van de inbouwpositie
toegankelijk en leesbaar zijn.
Boven de gasvulaansluiting moet een ruimte
van ca. 150 mm x 150 mm vrij worden
gehouden voor gebruik van het vulapparaat.
4. Inbedrijfstelling
LET OP
Membraanaccumulatoren moeten met
stikstof zijn gevuld; controleer dit voor de
inbedrijfstelling (zie paragraaf 5.3).
Hydraulische accumulatoren moeten op
corrosie worden gecontroleerd.
Verwijder de afsluitmiddelen aan de
vloeistofzijde. De bedrijfswaarden (min- en
max-limieten) zijn op permanente wijze op de
hydraulische accumulator aangeduid. Deze
aanduidingen moeten zichtbaar gehouden
worden.
4.1 Voorvuldruk
Hydraulische accumulatoren worden in de
regel afgeleverd met een conserveringsdruk
(lager dan 2 bar). Op wens van de klant
worden de vereiste voorvuldrukken ingesteld.
De voorvuldruk (p
0
) is op een sticker op het
lichaam van de hydraulische accumulator
aangegeven of op het lichaam van de
hydraulische accumulator gestempeld.
Voor de inbedrijfname moet de hydraulische
accumulator door de eigenaar tot de vereiste
voorvuldruk (p
0
) worden gevuld. De hoogte van
de voorvuldruk wordt berekend aan de hand
van de bedrijfsgegevens van de installatie.
LET OP
Bij een membraan uit puur PTFE kan een te
hoge voorvuldruk tot beschadigingen leiden.
Grenswaarden van de voorvuldruk
Membraanaccumulator toeg.
drukverhouding:
p
max
: p
0
SBO met membraan uit
puur PTFE
2 : 1
p
0,t max
≤ 200 bar
SBO330-1 l
4 : 1
SBO250-1 l en
SBO250-2 l
alle grootten > 2,8 l
SBO…-2,8 l
6 : 1 (4 : 1)
andere grootten < 2,8 l
8 : 1
alle geschroefde
uitvoeringen
10 : 1
Aandraaimoment van de inbusbout (1) 20 Nm.
Summary of Contents for SBO Series
Page 2: ...INT 3 100 BA11 01 20 ...
Page 3: ...INT 3 100 BA11 01 20 ...
Page 4: ...INT 3 100 BA11 01 20 4 I 4 II ...
Page 5: ...5 I 5 II A6 E1 E2 ...