40
DEFECTEN EN BESCHADIGING
Mochten er redenen zijn om te vermoeden dat de veiligheid van het apparaat gecompromit-
teerd is, moet het gebruik onmiddellijk worden gestopt en het apparaat uit een explosiege-
vaarlijke omgeving worden verwijderd. Er moeten maatregelen worden getroffen om het
onopzettelijk inschakelen van het apparaat te voorkomen. De veiligheid van het apparaat kan
bijv. gecompromitteerd zijn, indien:
Er storingen optreden.
Er schade zichtbaar is aan de behuizing van het apparaat.
Het apparaat is blootgesteld aan extreme belastingen.
Het apparaat onjuist is opgeborgen.
Merktekens of labels op het apparaat onleesbaar zijn.
Het is raadzaam om een apparaat dat defecten en beschadigen vertoont of waarvan dit wordt
vermoed, terug te sturen naar
i.safe MOBILE GmbH
voor onderzoek.
EX-RELEVANTE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Het gebruik van dit apparaat veronderstelt dat de gebruiker de normale veiligheidsvoorschriften
naleeft en zowel de handleiding, de veiligheidsinstructies en het certificaat heeft gelezen en
begrepen. De volgende veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen:
Het apparaat mag alleen buiten explosiegevaarlijke zones via de ISM-interface op de IS530.2
worden aangesloten!
Om de IP-bescherming te kunnen waarborgen, moet worden verzekerd dat alle afdichtin-
gen correct op het apparaat zijn aangebracht. Tussen de beide apparaathelften mag geen
grote spleet te zien zijn.
Bij gebruik in Ex-zones moet het apparaat stevig op de ISM-interface worden bevestigd.
Stel het apparaat niet bloot aan bijtende zuren of logen.
Het apparaat mag alleen in de zones 2 of 22 worden gebracht.
Gebruik alleen toebehoren dat door i.safe MOBILE is goedgekeurd.
OVERIGE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
LET OP
Laserlicht. Kijk niet in de laserstraal, laserklasse 2, 630 - 680 nm, 1 mW.
„Plaats het apparaat niet in omgevingen met extreme temperaturen, omdat dit tot
verhitting van de accu kan leiden wat brand of een explosie tot gevolg kan hebben.“
Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar het gebruik verboden is.
Stel het apparaat niet bloot aan krachtige elektrische magneetvelden, zoals die bijv. worden
opgewekt door inductieovens of magnetrons.
Open het apparaat niet zelf en voer ook zelf geen reparaties uit. Onvakkundige reparaties
kunnen leiden tot een defect apparaat, brand of een explosie. Het apparaat mag alleen door
geautoriseerde vakmensen worden gerepareerd.
Voor het gebruik van het apparaat tijdens het besturen van een motorvoertuig houdt u zich
aan de betreffende landelijke wetgeving.
Schakel het apparaat u het apparaat gaat reinigen.
Gebruik geen chemische middelen voor het reinigen van het apparaat. Reinig het apparaat
met een zachte, bevochtigde en antistatische stofdoek.