19
HANDLEIDING - LEDBAR3/6/12-RC
HANDLEIDING
SPECIFICATIES:
Ref.
LEDBAR3-RC
LEDBAR6-RC
LEDBAR12-RC
Ingangsspanning
AC100~240V 50/60Hz
Opgenomen vermogen
24W
48W
96W
LED lichtbron
3 x 8W RGBW 4-in-1
6 x 8W RGBW 4-in-1
12 x 8W RGBW 4-in-1
Stralenhoek
25°
Flitssnelheid
0-20Hz
Zekering
0.5A
0.5A
1A
Controle signaal
DMX signaal
Kanalen
8 / 4-1 / 4 / 3 / 2 kanalen
Afmetingen
265×87×129mm
605 x 145 x 120 mm
1150 x 145 x 120mm
Gewicht
1.2kg
2.5kg
3.5kg
INSTALLATIE
Trek de voedingskabel uit het stopcontact alvorens U de zekering vervangt. Gebruik alleen een zekering met
dezelfde specificaties
VERVANGING VAN DE ZEKERING
•
Verwijder de zekeringshouder d.m.v. een platte schroevendraaier uit de behuizing.
•
Verwijder de oude zekering en zet een nieuwe zekering met dezelfde specificaties in.
•
Plaats de zekeringshouder terug in zijn behuizing en sluit de voedingskabel op een stopcontact aan.
AANSLUITEN VAN MEERDERE TOESTELLEN
Indien U meerdere toestellen via een DMX controller of gesynchroniseerde lichtshows in een master/slave
modus wilt sturen hebt U een seriële date kabel nodig. Het gecombineerde aantal van kanalen die alle toes
-
tellen in een seriële verbinding nodig hebben bepaalt de hoeveelheid van toestellen die de data verbinding kan
ondersteunen.
Belangrijk
: Alle toestellen in een seriële data verbinding moeten in één enkele lijn verbonden zijn. Max. lengte
van een seriële data link: 500 meters (1640 ft.) Maximaal aanbevolen aantal van toestellen in een seriële data
link: 32.
DATA AANSLUITING
Gebruik data kabels om toestellen met elkaar te verbinden. Indien U uw eigen kabel bouwen wilt gebruik hoo-
gwaardige kabels die het signaal goed overdragen en niet gevoelig zijn voor elektromagnetische interferenties.
KABELCONNECTOREN
De kabel moet een XLR stekker op één eind en een XLR contra op het andere eind hebben.
DMX connector configuratie
De eindweerstand vermindert signaalfouten. Om
transmissie problemen en storingen te voorkomen
is het aanbevolen een DMX signaal eindweerstand
aan te sluiten.
LET OP
Geen contact maken tussen common en chassis massa. Indien de common op de massa aangesloten is kan een
aardlus ontstaan en het toestel werkt willekeurig. Controleer de kabels d.m.v. een ohmmeter om de polariteit
te controleren en te waarborgen dat de pins niet op aarde aangesloten of met elkaar kortgesloten zijn.
INSTALLATIE VAN EEN DMX SERIËLE DATA LINK
1. Sluit het 3-pin stekkereind van de DMX kabel op de uitgang (3-pin contra) van de controller.
2. Sluit het contra eind van de kabel dat van de controller komt op de ingang (3-pin stekker) van het naaste
toestel aan.
3. Sluit de uitgang van het naaste toestel op de ingang van het volgende toestel aan enz.
MASTER/SLAVE VERBINDING VAN TOESTELLEN
1.Sluit de (male) 3 pin connector eind van de DMX kabel op de 3-pin uitgang (female) van het eerste toestel
aan.
INPUT
COMMON
DMX +
DMX-
Resistance 120 ohm
1/ 4w between pin 2
(DMX-) and pin 3
(DMX+) of the last
fixture.