B
Beschikbaar beschermdopje van de onderste schacht
aftrekken. Vleugelmoer A losdraaien, - er niet hele-
maal afdraaien.
A
C
D
Onderste schacht in de schachtkoppeling C introdu-
ceren en tegelijkertijd blokkeerpen D uittrekken. On-
derste schacht volledig tot aan de aanslag inschuiven
en blokkeerpen loslaten. De blokkeerpen moet in de
opening B zijdelings in de onderste schacht vast klik-
ken. Eventueel onderste schacht lichtjes heen en weer
draaien tot de blokkeerpen veilig vast klikt. Vervolgens
vleugelmoer A vastschroeven.
MONTEREN EN OMDOEN VAN DE SCHOUDER-
GORDEL
Doe de schoudergordel om, zoals op de afbeelding
wordt getoond. Het heupkussentje bevindt zich op de
rechterheup. Bevestig de karabijnhaak van de gordel
in de steelhouder. Stel de gordel in op uw lichaams-
lengte.
x
LET OP:
Deze draaggordel heeft een veiligheidsvoor-
ziening, opdat in noodgevallen de gordel direct van
het apparaat gescheiden kan worden. Trek daartoe
krachtig aan de rode treklus (afb. x) van de gordel. De
gordel is daarmee direct van de bevestigings- voorzie-
ning gescheiden.
REGELS VOOR VEILIG GEBRUIK
WAARSCHUWING
GEVAAR
Alle modellen trimmers en bosmaaiers kunnen kleine
stenen, stukjes metaal of andere kleine voorwerpen
alsmede maaigoed in het rond slingeren. Lees daarom
de volgende voorschriften voor een veilig gebruik van
het apparaat, zorgvuldig door. Hou rekening met de
aanwijzingen die in uw gebruikershandboek staan.
Lees het gebruikershandboek zorgvuldig door. Maakt
u zichzelf vertrouwd met de besturingselementen en
met het op correcte wijze gebruiken van het apparaat.
Leer hoe u het apparaat kunt afremmen en de motor
kunt uitschakelen. Lees verder hoe u het omgehangen
apparaat snel kunt afhaken. Geef niemand toestem-
ming om het apparaat te gebruiken, zonder dat hij of
zij tevoren goed op de hoogte is gebracht van de wer-
king van het apparaat. Zorg ervoor dat de bediener de
juiste veiligheidsuitrusting draagt voor voeten, benen,
gezicht en gehoor. Ga er niet vanuit dat de bescherm-
kap alleen uw ogen tegen rondvliegende objecten be-
schermt. Houd toeschouwers, kinderen en huisdieren
uit de buurt van uw werkterrein. Geef kinderen nooit
de gelegenheid om met het apparaat te werken of te
spelen. Sta andere personen niet toe om de GEVA-
RENZONE te betreden. De gevarenzone is een zone
met een actieradius van 15 meter (ongeveer 16 stap-
pen) rondom de bediener van het apparaat.
Sta erop dat personen in de RISICOZONE buiten de
GEVARENZONE een veiligheidsbril dragen om zich
tegen rondvliegende voorwerpen te beschermen.
Wanneer het apparaat op plaatsen moet worden ge-
bruikt alwaar zich onbeschermde personen ophouden,
NL-6