NL-11
5. Schuif de startkleppen naar positie “B”
(overma-
tig draaien bij uitgetrokken choke leidt tot het „ver-
zuipen“ van de motor, wat een latere start moeilij-
ker maakt).
6. Trek aan de trekstarter, totdat de motor start. Als
de brandstoftank niet leeg was, trekt u een tot twee
keer aan de starter – de motor moet nu aanslaan.
Zodra de motor aangeslagen is, kort gas geven om
de gashandel uit de halfgas stand te halen en de
motor stationair laten draaien.
7. Laat de motor zo’n 10 seconden vrij warmlopen.
A
B
STARTEN BIJ WARME MOTOR
CHOKE NIET GEBRUIKEN!
Als de brandstoftank leeg was, herhaalt u na het bij-
tanken de stappen 1, 5 t/m 7 onder STARTEN BIJ
KOUDE MOTOR.
MOTOR UITSCHAKELEN
Stop-schakelaar in de stand „STOP“ zetten.
ONDERHOUD
LUCHTFILTER
• Wanneer zich stof in het luchtfilter verzamelt, neemt
het motorvermogen af, het brandstofverbruik neemt
toe en komen er wrijvingsdeeltjes in de motor. Ver-
wijder en reinig zonodig steeds het luchtfilter om het
schoon te houden.
• Lichte stofvorming aan de oppervlakte kan eenvou-
dig door het even tegen de grond tikken van het
luchtfilter worden verwijderd. Zwaardere stofaan-
slag moet met een geschikt oplosmiddel worden
uitgewassen.
• Verwijder het filterdeksel door het losdraaien van de
schroef van het luchtfilterdeksel.
FILTERDEKSEL-SCHROEF
BRANDSTOFFILTER
AANWIJZING VOOR HET AFSTELLEN VAN DE
CARBURATEUR
Stel de carburateur alleen af indien nodig. Mochten
zich problemen met de carburateur voordoen, wendt
u zich dan tot uw leverancier. Een verkeerde afstelling
kan motorschade veroorzaken en kan leiden tot het
kwijtraken van het recht op garantie.
BRANDSTOFFILTER
• De brandstoftank is voorzien van een filter.
Het filter zit aan het vrije eind van de brandstoflei-
ding en kan met een draad met haak of met een der-
gelijk hulpmiddel, door de tankopening eruit worden
gehaald.
• Controleer het brandstoffilter regelmatig. Zorg er-
voor dat er geen stof in de brandstoftank komt. Een
verstopt filter leidt tot problemen bij het starten van
de motor of tot onregelmatigheden in het motorver-
mogen.
• Is het filter vervuild, vervang het dan.
• Is de tank vanbinnen vervuild, dan kunt u die door
omspoelen met benzine schoonmaken.
BOUGIE CONRTROLEREN
O.6-0.7mm(0.023“-O.028tIin.)
Probeer niet de bougie eruit te draaien wanneer de
motor nog warm is, omdat anders de schroefdraden
beschadigd kunnen worden.
• Bougie reinigen of vervangen, wanneer die door
oliehoudende aanslag sterk vervuild is.
• Bougie vervangen, wanneer het einde van de mid-
denelektrode versleten is (rond).
• Elektrodenafstand: 0,6-0,7 mm
• Aanzetkoppel: 145-155 kg/cm
ONDERHOUD VAN DE TANDWIELKAST
SLUITSCHROEF
1. Controleer het smeermiddel van de tandwielkast na
elke 25 gebruiksuren van het apparaat.
2. Om de smering van de tandwielkast te controleren,
draait u de sluitschroef eruit. Wanneer er in de
smeeropening geen vet meer te zien is, vult u met
een smeerpistool of met een in de handel gebrui-
kelijke vettube, zoveel vet bij, tot het uit de opening
loopt. Draai de sluitschroef daarna weer goed aan.
Gebruik voor de smering een speciaal daarvoor in
de handel verkrijgbaar tandwielvet.
PROBLEEMBEHANDELING
TRANSPORT, GEBRUIK
• Bij transport en elke andere manier van omgaan
met het apparaat, moet de mesbeschermer zijn
aangebracht.