a) Druk enkele keren op de toets MENU tot
op het display verschijnt.
b) Activeer het menu-item
met de toets
ENTER. Op het display verschijnt de bedrijfstoe-
stand:
= muzieksturing ingeschakeld
= muzieksturing uitgeschakeld:
Het programma loopt met de ingestelde
snelheid.
c) Schakel met de toets DOWN of UP de muziek-
sturing in of uit, en bevestig met de toets
ENTER. Op het display verschijnt opnieuw de
melding
. Na 15 seconden start het gese-
lecteerde programma, en op het display ver-
schijnt op nieuw het programmanummer. Om het
programma sneller te starten, houdt u de toets
MENU ingedrukt tot het display naar het num-
mer van het programma wisselt.
Als er muziek wordt gespeeld met een duidelijk ritme in
het basbereik en met voldoende geluidsvolume, dan
wordt bij ingeschakelde muzieksturing via de microfoon
(7) het geselecteerde programma gestuurd. Bij elke
muziekbesturingsimpuls licht even de groene LED
SOUND (6) op. Als de muzieksturing niet optimaal zou
functioneren, verhoogt u het geluidsvolume of verkort u
de afstand tussen geluidsbron en de PARL-1DMX.
6.1.2 Kleurenstraler
Het apparaat kan een van de 16 standaard ingestelde
kleuren met maximale helderheid afstralen of één
handmatig regelbaar kleur met willekeurige helderheid.
A Een standaard ingestelde kleur selecteren
1) Druk enkele keren op de toets MENU (5) tot het dis-
playbericht verschijnt.
2) Activeer het menu-item met de toets ENTER. Op
het display wordt de laatst ingestelde kleur (
… of )
weergegeven.
3) Selecteer met de toets DOWN of UP een kleur
(1 = rood ... 16 = wit,
= handmatige kleurin-
stelling,
volgende paragraaf) en bevestig met
de toets ENTER. Het display springt terug naar
. Na 15 seconden wordt het geselecteerde
kleurnummer op het display weergegeven, en de
schijnwerper straalt de betreffende kleur uit.
B Handmatige kleurinstelling
Tip:
Bij het instellen van de helderheid van de rode, groene of
blauwe LEDʼs wijzigt niet alleen de helderheid ervan, maar bij
een kleurmenging ook de tint. Stel daarom eerst de kleur die
moet domineren, in op de gewenste helderheid, en meng
daarna de andere twee kleuren erbij. Als het resultaat van de
kleurmenging wit moet zijn, stelt u eerst de helderheid van de
kleur groen in, omdat deze het meest helder is voor het oog.
Meng dan met rood naar geel en ten slotte met blauw naar wit.
1) Druk enkele keren op de toets MENU (5) tot het dis-
playbericht verschijnt.
2) Activeer het menu-item met de toets ENTER. Op
het display wordt de laatst ingestelde kleur (
… of )
weergegeven.
3) Schakel met de toets DOWN of UP naar
(manuell = handmatig). Activeer de functie met de
toets ENTER. Op het display verschijnt nu de mel-
ding
(red = rood).
4) Met de toets DOWN of UP kunt u verder naar
voor de kleur groen en naar
voor blauw scha-
kelen, en daarna terug naar
voor rood. Selec-
teer de kleur die eerst moet worden ingesteld.
5) Druk op de toets ENTER, zodat de waarde van de
geselecteerde kleur op het display verschijnt (weer-
gave 0 – 255). Stel de helderheid van de kleur in
met de toets DOWN of UP en bevestigt met de toets
ENTER.
6) Herhaal de bedieningsstappen 4 en 5 voor de
andere kleuren, zodat u de gewenste tint met de
gewenste helderheid verkrijgt.
7) Voor het fijn instellen van de tint kunt u met de toets
DOWN of UP een kleur opnieuw selecteren en na
het drukken op de toets ENTER met de toetsen
DOWN en UP corrigeren. Druk ten slotte opnieuw
op de toets ENTER.
8) Als er gedurende 15 seconden geen toets wordt
ingedrukt, schakelt het display terug naar de weer-
gave
. Om de kleurtint te wijzigen begint u evt.
opnieuw met bedieningsstap 1.
6.2 Meerdere PARL-1DMX-apparaten
aaneenschakelen
U kunt meerdere PARL-1DMX-apparaten aaneen-
schakelen. Het centrale apparaat (Master) kan alle
nevenapparaten (Slave) synchroon sturen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (9) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van “img
Stage Line”) met de aansluiting DMX INPUT (10)
van het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eer-
ste randapparaat met de aansluiting DMX INPUT
van het tweede randapparaat etc. tot alle apparaten
in een ketting aangesloten zijn.
3) Stel op de nevenapparaten het besturingstype in.
a) Druk enkele keren op de toets MENU (5) tot op
het display (3) de melding
verschijnt.
b) Druk op de toets ENTER. Op het display verschijnt
de ingestelde slavemodus (
…
).
c) Stel met de toets UP of DOWN de gewenste
modus in:
= Het randapparaat wordt door het cen-
trale apparaat synchroon gestuurd.
= Stroboscoopeffecten worden tegengesteld
aan het centrale apparaat geregeld.
…
= De besturing is geoptimaliseerd
voor het gebruik van 3 – 16 ne-
venapparaten.
Op het centrale apparaat mag naar de aansluiting DMX
INPUT geen DMX-signaal worden gestuurd, zodat de
39
NL