Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
en de aansluitingen.
Inhoud
1
Bedieningselementen en aansluitingen . 20
1.1 Stuureenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
1.2 Afspeeleenheid frontpaneel . . . . . . . . . . . . 20
1.3 Afspeeleenheid achterzijde . . . . . . . . . . . . 20
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 21
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4
De CD-speler opstellen en aansluiten . . 21
5
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.1 De CD afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.2 Het tracknummer en de speeltijd
weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.2.1 Bargrafiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.3 De bedrijfsmodus kiezen . . . . . . . . . . . . . . 21
5.3.1 Relaisbedrijf (de afspeelmechanismen
starten om beurt) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5.4 Een track kort voorbeluisteren . . . . . . . . . . 22
5.5 Versneld vooruit en achteruit zoeken . . . . . 22
5.6 Een bepaalde plaats in een track precies
opzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5.7 Terugkeren naar een vooraf bepaalde
plaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5.8 Een bepaald fragment continu herhalen . . . 22
5.9 Afspeelsnelheid en toonhoogte wijzigen . . 22
5.10 Het ritme van twee muziekfragmenten op
elkaar afstemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6
Klankeffecten activeren . . . . . . . . . . . . . . 23
7
Faderstart via een mengpaneel . . . . . . . . 23
8
Onderhoud van de CD-speler . . . . . . . . . 23
9
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 23
1
Bedieningselementen en
aansluitingen
1.1
Stuureenheid (figuur 1)
In de volgende tekst worden de bedieningselemen-
ten van het afspeelmechanisme 1 verklaard. De
bedieningselementen van afspeelmechanisme 2
zijn volledig identiek.
1 Bedieningspaneel voor mechanisme 1
2 Bedieningspaneel voor mechanisme 2
3 Multifunctioneel display (details zie fig. 2)
a Symbool voor de weergavemodus
b Symbool voor de pauzemodus
c Bargrafiek; duidt door zijn lengte de reste-
rende speeltijd van een track aan [de melding
“REMAIN” (j) verschijnt op het display] of de
verstreken speeltijd van een track (de melding
“REMAIN” verdwijnt van het display)
d De melding “CONTINUE”:
verschijnt op het display, wanneer met de
toets CONT./SINGLE (16) de herhalingsfunc-
tie werd geactiveerd, zie pos. 16
e De melding “AUTO CUE SINGLE”:
verschijnt na inschakelen op het display en
signaleert de bedrijfsmodus Afspelen van een
individuele track
f Weergave van de met regelaar (21) inge-
stelde procentuele afwijking ten opzichte van
de standaardsnelheid
g Tracknummer
h Tijdsaanduiding; zie pos. 17 (toets TIME/
STOP)
i De melding “LOOP”; verschijnt op het display,
wanneer een bepaald fragment voor continue
herhaling werd opgeslagen, en knippert tij-
dens het afspelen ervan (zie hoofdstuk 5.8)
j De melding “REMAIN”; verschijnt op het dis-
play, wanneer de resterende speeltijd van een
track of een CD weergegeven wordt, zie ook
positie 17
4 Toets ON/OFF om de snelheidsafwijking te
activeren die met de regelaar (21) is ingesteld
5 Toets OPEN/CLOSE
om de CD-lade te ope-
nen en te sluiten [zoals toets OPEN/CLOSE (23)
op de afspeeleenheid];
tijdens het afspelen van een CD is de CD-lade
beveiligd tegen onbedoeld openen
6 Toets PITCH om het regelbereik in te stellen voor
de regelaar PITCH CONTROL (21);
de LED’s boven de toets geven het geselec-
teerde bereik weer (4 %, 8 %, 16 %), wanneer de
ingestelde snelheid met de toets ON/OFF (4)
werd geactiveerd
7 Toets RELAY om de afspeelmechanismen om
beurt te starten (zie hoofdstuk 5.3.1)
8 Draaiknop SEARCH om een bepaald fragment
in pauzemodus precies op te zoeken. Bij inge-
schakelde pauze wordt de CD zo lang en zo snel
vooruit of achteruit gespeeld als met de knop
gedraaid wordt. Het geselecteerde fragment
wordt vervolgens zo vaak herhaald tot éénmal
op de toets
(14) resp. tweemaal op de toets
CUE (11) gedrukt wordt.
Bij een spelende CD kunt u een “draailier”-effect
genereren door de knop vooruit en achteruit te
draaien.
Indien een klankeffect met de stuurhandel (19)
werd ingeschakeld, kan u het effect met de
draaiknop wijzigen (zie hoofdstuk 6).
9 Draaiknop SCAN om versneld vooruit of achter-
uit te zoeken naargelang de draairichting van de
knop
10 Toets A om het startpunt van een continu af te
spelen fragment te bepalen (zie hoofdstuk 5.8)
11 Toets CUE om een track kort voor te beluisteren
en om terug te keren naar een vooraf bepaalde
plaats (zie hoofdstuk 5.4 resp. 5.7)
12 Toets B/LOOP om het einde van een continu te
herhalen fragment te bepalen en dit tegelijk te
starten (zie hoofdstuk 5.8)
13 Toets RELOOP/EXIT om een continu te herha-
len fragment te beëindigen en om het opnieuw af
te spelen
14 Toets
om te schakelen tussen weergave
(melding
) en pauze (melding )
15 Toets +10 om tracks te selecteren;
met elke druk op de toets springt de CD-speler
10 tracks vooruit
16 Toets CONT./SINGLE om de bedrijfsmodus te
selecteren (zie ook hoofdstuk 5.3)
Basisinstelling:
afspelen van een individuele track; op het
display verschijnt “AUTO CUE SINGLE” (e)
1ste keer drukken op de toets:
Weergave van alle titels van de CD en conti-
nue herhaling van de volledige CD; op het dis-
play verschijnt de melding “CONTINUE” (d)
2de keer drukken op de toets:
Weergave van alle tracks van de CD, aan het
einde van de CD schakelt de speler naar de
stopstand; op het display staat “AUTO CUE
SINGLE” noch “CONTINUE”
3de keer drukken op de toets:
Terugschakelen naar de basisinstelling
17 toets TIME/STOP:
indien u de toets langer dan 3 seconden inge-
drukt houdt, stopt het afspeelmechanisme;
om het display met tijdsaanduiding (h) om te
schakelen, hoeft u slechts kort op de toets te
drukken:
Basisinstelling:
Weergave van de resterende tijd van de
geselecteerde track
1ste keer drukken op de toets:
Weergave van de resterende speeltijd van de
volledige CD
2de keer drukken op de toets:
Weergave van de verstreken afspeeltijd van
de geselecteerde track
3de keer drukken op de toets:
Terugschakelen naar de basisinstelling
18 Toetsen
en
en om de volgende gewenste
track te selecteren:
Door op de toets
te drukken, wordt telkens
een track verder gesprongen. Door op de toets
te drukken, springt de CD-speler terug naar
het begin van de geselecteerde track. Door ver-
schillende keren op de toets
te drukken,
wordt telkens een track teruggesprongen. U kunt
de toets ook ingedrukt houden om deze functie
over verschillende tracks te laten werken.
19 Stuurhandel voor de functies:
PITCH BEND voor synchronisatie van het ritme
van een track in afspeelmechanisme 1 op het
ritme van een track in afspeelmechanisme 2.
Zolang de stuurhandel naar links of rechts wordt
gehouden, ligt de snelheid ca. 20 % lager resp.
hoger ten opzichte van de standaardsnelheid.
EFFECT om een van de drie klankeffecten te
selecteren en in en uit te schakelen:
Om een effect te selecteren, beweegt u de stuur-
handel een aantal keren even omhoog tot de
LED (20) van het overeenkomstige effectnum-
mer knippert.
Om het effect in te schakelen, beweegt u de stuur-
handel even omlaag (de overeenkomstige LED
licht nu continu op), en om het effect uit te scha-
kelen, beweegt u de handel opnieuw even om-
laag (de LED knippert opnieuw).
Opmerking: Een ingeschakeld effect kan met de
draaiknop SEARCH (8) worden veranderd.
20 LED’s voor de aanduiding van het geselecteerde
effect
1 = flanger
2 = bas- resp. hogetonenfilter
3 = echo
LED knippert: het effect is geselecteerd, maar
niet ingeschakeld
LED licht continu op: het effect is ingeschakeld
21 Schuifregelaar PITCH CONTROL om de snel-
heid resp. de toonhoogte (±16 %) in te stellen;
de instelling van de regelaar functioneert pas,
wanneer de toets ON/OFF (4) ingedrukt is.
1.2
Afspeeleenheid frontpaneel (figuur 3)
22 CD-lade
23 Toets OPEN/CLOSE
om de CD-lade te ope-
nen en te sluiten [zoals toets OPEN/CLOSE (5)
op de stuureenheid];
tijdens het afspelen van een CD is de CD-lade
beveiligd tegen onbedoeld openen
24 POWER-schakelaar
25 POWER-LED
1.3
Afspeeleenheid achterzijde van
het toestel (figuur 4)
26 Analoge audio-uitgang (L/R) van afspeelmecha-
nisme 2 met lijnniveau
27 Digitale audio-uitgang van afspeelmechanisme 2
28 6,3 mm-monojack voor de afstandsbediening
van de functie “Start/Pauze” van afspeelmecha-
nisme 2 via een mengpaneel met contactsturing
(zie hoofdstuk 7)
29 Netsnoer voor aansluiting op een stopcontact
(230 V~/50 Hz)
30 Aansluitingsjack naar de stuureenheid; verbinding
met de jack REMOTE CONTROL / CONNECT TO
MAIN UNIT 2 via het meegeleverde aansluitsnoer
(zie hoofdstuk 4)
31 Aansluitingsjack naar de stuureenheid; verbinding
met de jack REMOTE CONTROL / CONNECT TO
MAIN UNIT 1 via het meegeleverde aansluitsnoer
(zie hoofdstuk 4)
32 6,3 mm-monojack voor de afstandsbediening
van de functie “Start/Pauze” van afspeelmecha-
nisme 1 via een mengpaneel met contactsturing
(zie hoofdstuk 7)
33 Digitale audio-uitgang van afspeelmechanisme 1
34 Analoge audio-uitgang (L/R) van afspeelmecha-
nisme 1
20
NL
B