Richt al uw communicatie tot het dichtstbijzijnde
Ingersoll–Rand Kantoor of Wederverkoper.
Ingersoll–Rand Company 1999
Gedrukt in U.S.A.
03539871
Form P7106
Versie 6
November, 1999
INSTRUCTIES VOOR TYPEN 2131, 2131S,
2131–2 EN 2131S–2 SLAGMOERSLEUTELS
VOOR EXTRA ZWAAR WERK
LET WEL
De Typen 2131, 2131S, 2131–2 en 2131S–2 Slagmoersleutels (Ultra Duty) zijn bedoeld voor
algemene reparatiewerkzaamheden in de autotechnische industrie, bandenservice en andere
voorkomende zware werkzaamheden.
Ingersoll–Rand is niet aansprakelijk voor door de klant aangebrachte veranderingen aan de
gereedschappen voor toepassingen waarover met Ingersoll–Rand geen voorafgaand overleg
werd gepleegd.
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE IS INGESLOTEN.
EERST DIT HANDBOEK LEZEN, DAN HET GEREEDSCHAP BEDIENEN.
HET BEHOORT TOT DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKGEVER DE IN
DIT HANDBOEK GEGEVEN INFORMATIE AAN DE GEBRUIKER TER HAND TE STELLEN.
EEN NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN
LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
INGEBRUIKNEMING VAN HET
GEREEDSCHAP
•
Dit gereedschap altijd bedienen, controleren en
onderhouden in overeenstemming met alle
voorschriften (plaatselijk, staat, federaal en land),
die betrekking hebben op hand–gehouden/
hand–bediende pneumatische gereedschappen.
•
Voor veiligheid, topprestatie, en maximale
bestendigheid van de onderdelen dit gereedschap
laten werken bij een maximale luchtdruk van
90 psig (6.2 bar/620 kPa) bij de inlaat met een
luchttoevoerslang, die een inwendige diameter van
3/8” (10 mm) heeft.
•
Men dient te allen tijde de luchtinlaat af te sluiten
en de luchttoevoerslang te ontkoppelen voordat
enig deel aan dit gereedschap wordt aangebracht,
verwijderd of afgesteld, of voordat enig onderhoud
aan dit gereedschap mag worden uitgevoerd.
•
Geen beschadigde, gerafelde of versleten
luchtslangen of fittingen gebruiken.
•
Zorg ervoor dat alle slangen en fittingen de juiste
afmetingen hebben en goed zijn vastgemaakt. Zie
tekening TPD905–1 voor een typisch leidingnet.
•
Altijd schone, droge lucht gebruiken bij een
maximum luchtdruk van 90 psig. Stof,
corroderende uitwasemingen en/of te grote
vochtigheid kunnen de motor van een
drukluchtgereedschap ruïneren.
•
De gereedschappen niet smeren met ontvlambare
of vluchtige vloeistoffen als petroleum, diesel of
(straal) vliegtuigbrandstoffen.
•
Geen typeplaatjes verwijderen. Beschadigde
typeplaatjes moeten worden vervangen.
•
U wordt aangeraden een slagklem te gebruiken.
Een koppeling, die direct aan de luchtinlaat is
aangebracht, doet de massa van het gereedschap
toenemen en de beweeglijkheid van het
gereedschap afnemen.
•
Voor een topprestatie moet de koppeling een slag
groter zijn dan de koppeling die bij het
gereedschap wordt gebruikt. Een koppeling die
zich het dichtst bij het gereedschap bevindt mag
geen kleinere afmeting hebben dan de
luchttoevoerslang.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
•
U moet te allen tijde oogbeschermers dragen
wanneer u dit gereedschap bedient of er
onderhoudswerkzaamheden aan uitvoert.
•
Altijd oorbeschermers dragen wanneer dit
gereedschap wordt bediend.
•
Houd handen, losse kleding of lang haar weg van
het draaiende eind van het gereedschap.
•
Voordat het gereedschap in gebruik wordt
genomen eerst op de stand van de omkeerhendel
letten zodat u de draairichting kent wanneer de
regelaar wordt gebruikt.
•
Let op en anticipeer op plotselinge veranderingen
in de werking van enig persluchtgereedschap zowel
tijdens de start als gedurende het in bedrijf zijn.
•
Steeds in een goede houding staan. Als u het
gereedschap bedient mag u zich niet te ver
uitstrekken. Hoge reactiekoppels kunnen
voorkomen bij of beneden de aanbevolen
luchtdruk.
•
De as van het gereedschap kan even blijven
draaien nadat de bediening is losgelaten.
•
Persluchtgereedschappen kunnen tijdens gebruik
ervan trillen. Trillingen, zich herhalende
bewegingen, of ongemakkelijke houdingen kunnen
schadelijk zijn voor uw handen en armen. Stop met
bediening van enig gereedschap wanneer u
ongemak, een tintelend gevoel of pijn ervaart.
Zoek medisch advies alvorens het werk te
hervatten.
•
Uitsluitend de door Ingersoll–Rand aanbevolen
bijbehorende hulpstukken gebruiken.
•
Uitsluitend moerdoppen voor impactdoppen en
bijbehorende hulpstukken gebruiken. Geen
handmoersleutels (chroom) of bijbehorende
hulpstukken gebruiken.
•
Slagmoersleutels zijn geen momentsleutels.
Aansluitingen die een specifiek koppel nodig
hebben moeten, nadat zij met een slagmoersleutels
zijn aangebracht, met een momentsleutel worden
gecontroleerd.
•
Dit gereedschap is niet ontworpen om er mee in
explosieve omgevingen te werken.
•
Dit gereedschap is niet geïsoleerd tegen elektrische
schokken.
LET WEL
Het gebruiken van andere dan originele Ingersoll–Rand onderdelen kan gevaar opleveren voor de veiligheid, en een
vermindering met zich brengen van het prestatievermogen van het gereedschap en een toeneming van het onderhoud
ervan; het kan een vervallen van alle garantie–bepalingen tot gevolg hebben.
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiertoe gemachtigd en geschoold personeel. Raadpleeg uw
dichtstbezijnde erkende Ingersoll–Rand Servicenter.
NL
TPD1346