27
AFSTELLEN
Aanbrenging van toebehoren
WAARSCHUWING
Men dient te allen tijde de luchtinlaat af te sluiten en de
luchttoevoerslang te ontkoppelen voordat enig deel aan dit
gereedschap wordt aangebracht,verwijderd of afgesteld, of
voordat enig onderhoud aan dit gereedschap mag worden
uitgevoerd.
1.
De Bovenste Mof moet elke keer worden vervangen
wanneer het bit wordt vervangen.
2.
De Onderste Mof moet worden vervangen bij de eerste
tekens van slijtage. Slijtage wordt zichtbaar door een
“uitronden” van de vierkante opening in de Onderste
Mof.
3.
De rubberen Aanslagen vervangen op het moment dat de
Onderste Mof meer dan 1/8” uit de Borgmoer steekt.
Voor houder met schroefdraad nr. 9001–200
1.
Het is uitermate belangrijk dat de Borgmoer op de juiste
wijze op het gereedschap is aangebracht. Onder normale
omstandigheden is een Borgveer voldoende om de
Borgmoer op zijn plaats te houden.
2.
Wanneer het gereedschap echter in een zonder
onderbreking voortgaande werkcyclus wordtgebruikt dan
is het vaak nodig om samen met de Borgveer een
Borgplaatje en een Borgpen te gebruiken. Dit zal
voorkomen dat de Borgmoer los gaat zitten, hetgeen
schade zou kunnen veroorzaken aan het bit en aan andere
delen in de voorkant van het gereedschap.
Voor gladde houder nr. 11001–18
1.
Klem de spanhuls (20) in de met leer of koper bedekte
bekken van de bankschroef met het accessoire–einde naar
boven, om het accessoire te verwijderen.
2.
Verwijder de borgveer (31).
3.
Schuif de houder (30) van de spanhuls en verwijder de
rubberen stootrand (25) van de binnenkant van de houder.
4.
Schuif de onderste huls (24) van het accessoire en
verwijder het accessoire van de spanhuls.
5.
Aanbrengen van het accessoire geschiedt door de
bovenstaande procedure om te draaien.
INGEBRUIKNEMING VAN HET GEREEDSCHAP
DE SMERING
Ingersoll–Rand Nr. 10
Men moet steeds een in–lijn aangesloten
drukluchtsmeerinrichting gebruiken.Wij bevelen u de
volgende Filter–Smeerinrichting– Regel–eenheid aan:
Voor Internationaal – Nr. 3LUB8
Breng de in–lijn olienevelaar zo dicht als dit mogelijk bij het
gereedschap aan.
Voordat de luchtslang wordt aangebracht enige druppels
Ingersoll–Rand Nr. 10 olie in de luchtinlaat doen. Dit dient
iedere werkdag te worden gedaan, zelfs wanneer een in–line
aangesloten olienevelaar wordt gebruikt. Tijdens de werkdag
moet het gereedschap erop worden gecontroleerd of de
borg–componenten gesmeerd zijn.
Na elke twee of drie bedrijfsuren, tenzij een in–lijn
aangesloten olienevelaar wordt gebruikt, enkele druppels
Ingersoll–Rand Olie Nr. 10 in de luchtinlaat doen.
Voordat de Persluchthamer wordt opgeslagen, of wanneer
het voor een periode langer dan 24 uur niet wordt gebruikt
ongeveer 3 cc olie in de luchtinlaatgieten en het gereedschap
gedurende 5 seconden laten lopen. Dit zal een laagje olie
aanbrengen op alle inwendige delen en voorkomen dat deze
gaan roesten wanneer de machine niet wordt gebruikt.
Man mag nooit een zware olie gebruiken of een olie die
gom vormt. Elk van deze twee zal de kleine deeltjes doen
aankorsten, hetgeen de klepbeweging zal bemoeilijken en een
verlies aan efficiëntie zal veroorzaken. Op het moment dat de
werking van de Persluchthamer traag wordt ongeveer 3 cc van
een daartoe geschikte schoonmaakoplossing in de luchtinlaat
gieten en het gereedschap gedurende 30 seconden laten lopen.
Na het doorspoelen moet het gereedschap onmiddellijk op de
gewone wijze worden gesmeerd.
HOOFDLEIDINGEN
3 MAAL AFMETING
VAN INLAAT
VOOR DRUKLUCHT–
GEREEDSCHAP
NAAR
LUCHTSYSTEEM
NAAR
DRUKLUCHT–
GEREED–
SCHAP
SMEERINRICHTING
REGELAAR
FILTER
AFTAKKENDE
LEIDING
2 MAAL AFMETING
VAN INLAAT VOOR
DRUKLUCHT–
GEREEDSCHAP
REGELMATIG
AFTAPPEN
COMPRESSOR
(Dwg. TPD905–1)