7.
De takel regelmatig smeren.
8.
Een takel niet gebruiken als de veiligheidsklep defect of gebroken is.
9.
Vóór het gebruik controleren of de veiligheidskleppen dicht zijn.
10. Nooit een takelketting koppelen door een bout tussen de schalmen te steken.
11. Alleen lasten hijsen die gelijk zijn aan of minder zijn dan het nominale vermogen van de takel.
Zie het gedeelte “TECHNISCHE GEGEVENS”.
12. Bij gebruik van twee takels voor het ophangen van één last, dienen twee takels gekozen te
worden die elk een nominaal vermogen hebben dat gelijk is aan of meer is dan de last. Hierdoor
is er voldoende veiligheid in geval een plotselinge lastverschuiving optreedt.
13. Handen nooit in de haakhals plaatsen.
14. De lastketting van de takel nooit als strop gebruiken.
15. Een takel nooit bedienen als de last niet onder de haak is gecentreerd. Niet zijwaarts trekken.
16. Nooit een takel met een gedraaide, geknikte, “gekapseisde” of beschadigde lastketting
gebruiken.
17. Kettingen of haken niet op hun plaats forceren door er met een hamer op te slaan.
18. De punt van een haak nooit in een kettingschalm steken.
19. Controleer of de last goed in de ronding van de haak zit en of de veiligheidsklep dicht zit.
20. De last niet aan het uiteinde van de haak ondersteunen.
21. De lastketting nooit over een scherpe rand laten lopen. Gebruik een kettingschijf.
22. Bij het bedienen van de takel te allen tijde op de last letten.
23. Er altijd voor zorgen dat uzelf en alle andere mensen zich op veilige afstand van het pad van de
last bevinden. Nooit een last boven mensen hijsen.
24. De takel nooit gebruiken voor het omhoog of omlaag brengen van mensen, en nooit toestaan dat
iemand op een hangende last staat.
25. Speling langzaam uit de ketting en strop wegnemen als u begint te hijsen. Niet aan de last
rukken.
26. Een hangende last nooit laten slingeren.
27. Een last die aan de takel hangt, nooit lassen of snijden.
28. De kettingtakel nooit als een laselektrode gebruiken.
29. Een takel niet bedienen als de ketting springt, te veel lawaai maakt, vastloopt, overbelast of
geklemd is.
30. De takel alleen met de hand bedienen.
31. Na het gebruik of wanneer de kettingtakel niet bedrijfsklaar is, dient hij vastgezet te worden om
onbevoegd gebruik en gebruik dat niet door de garantie wordt gedekt, te voorkomen.
32. Laat een last niet hangen wanneer er niemand bij de takel aanwezig is of hij niet in gebruik is.
NL-2
NEDERLANDS