man
Leeftijd
zeer goed
goed
gemiddeld
slecht
10-14
< 11%
11 - 16%
16,1 - 23%
> 23,1%
15-19
< 12%
12 - 17%
17,1 - 22%
> 22,1%
20-29
< 13%
13 - 18%
18,1 - 23%
> 23,1%
30-39
< 14%
14 - 19%
19,1 - 24%
> 24,1%
40-49
< 15%
15 - 20%
20,1 - 25%
> 25,1%
50-59
< 16%
16 - 21%
21,1 - 26%
> 26,1%
60-69
< 17%
17 - 22%
22,1 - 27%
> 27,1%
70-100
< 18%
18 - 23%
23,1 - 28%
> 28,1%
vrouw
Leeftijd
zeer goed
goed
gemiddeld
slecht
10-14
< 16%
16 - 21%
21,1 - 26%
> 26,1%
15-19
< 17%
17 - 22%
22,1 - 27%
> 27,1%
20-29
< 18%
18 - 23%
23,1 - 28%
> 28,1%
30-39
< 19%
19 - 24%
24,1 - 29%
> 29,1%
40-49
< 20%
20 - 25%
25,1 - 30%
> 30,1%
50-59
< 21%
21 - 26%
26,1 - 31%
> 31,1%
60-69
< 22%
22 - 27%
27,1 - 32%
> 32,1%
70-100
< 23%
23 - 28%
28,1 - 33%
> 33,1%
Bij sporters wordt vaak een lage waarde vastgesteld.
Afhankelijk van de tak van sport, trainingsintensiteit
en lichaamsbouw kunnen waarden worden berekend
die zelfs onder de aangegeven richtwaarden liggen.
Let op, bij extreem lage waarden kunnen echter
gezondheidsgevaren bestaan.
Percentage lichaamsvocht
Het percentage lichaamsvocht ligt normaal gesproken
binnen het volgende bereik:
man
Leeftijd
slecht
goed
zeer goed
10-100
< 50%
50-65%
> 65%
vrouw
Leeftijd
slecht
goed
zeer goed
10-100
< 45%
45-60%
> 60%
Lichaamsvet bevat relatief weinig vocht. Daarom kan
bij personen met een hoog percentage lichaamsvet
het percentage lichaamsvocht onder de richtwaarden
liggen. Bij uithoudingssporters kunnen de richtwaarden
echter overschreden worden als gevolg van een laag
vetpercentage en hoog spierpercentage. De berekening
van het lichaamsvocht met deze weegschaal is niet
geschikt voor het trekken van medische conclusies
van bijvoorbeeld vochtopslag op basis van leeftijd.
raadpleeg indien nodig uw arts. In principe moet u een
hoog percentage lichaamsvocht nastreven.
Spierpercentage
Het spierpercentage ligt normaal gesproken binnen het
volgende bereik:
man
Leeftijd
weinig
normaal
veel
10-14
< 44%
44 - 57%
> 57%
15-19
< 43%
43 - 56%
> 56%
20-29
< 42%
42 - 54%
> 54%
30-39
< 41%
41 - 52%
> 52%
40-49
< 40%
40 - 50%
> 50%
50-59
< 39%
39 - 48%
> 48%
60-69
< 38%
38 - 47%
> 47%
70-100
< 37%
37 - 46%
> 46%
vrouw
Leeftijd
weinig
normaal
veel
10-14
< 36%
36 - 43%
> 43%
15-19
< 35%
35 - 41%
> 41%
20-29
< 34%
34 - 39%
> 39%
30-39
< 33%
33 - 38%
> 38%
40-49
< 31%
31 - 36%
> 36%
50-59
< 29%
29 - 34%
> 34%
60-69
< 28%
28 - 33%
> 33%
70-100
< 27%
27 - 32%
> 32%
Botmassa
Onze botten zijn evenals de rest van ons lichaam aan
natuurlijke opbouw-, afbraak- en verouderingsprocessen
onderhevig. De botmassa neemt tijdens de kindertijd
snel toe en bereikt het maximum bij 30 tot 40 jaar.
met het toenemen van de leeftijd neemt de botmassa
dan weer af. met gezonde voeding (vooral calcium en
vitamine D) en regelmatige lichaamsbeweging kunt u de
afbraak voor een groot deel tegengaan. met
gerichte spieropbouw kunt u de stabiliteit van uw
beendergestel extra versterken.
Let op:
deze weegschaal
geeft niet het calciumgehalte van de botten weer, maar
berekent het gemiddelde gewicht van alle bestanddelen
van de botten (organische stoffen, anorganische stoffen
en vocht).
Let op:
Verwar botmassa echter niet met botdichtheid.
De botdichtheid kan alleen door middel van medisch
onderzoek (bijvoorbeeld computertomografie,
echoscopie) worden berekend. Daarom zijn conclusies
op grond van veranderingen in de botten en de hardheid
van de botten (bijv. osteoporose) niet mogelijk met deze
weegschaal.
De botmassa laat zich nauwelijks beïnvloeden, maar
schommelt een klein beetje binnen de beïnvloedende
factoren (gewicht, lengte, leeftijd en geslacht).
AMR = Active Metabolic Rate
De activiteitsomzetting is de hoeveelheid energie die
het lichaam per dag verbruikt in actieve toestand. Het
energieverbruik van een mens stijgt met toenemende
lichaamsactiviteit en wordt bij de diagnoseweegschaal
7
Summary of Contents for PW 60I BM
Page 1: ...PERSONENWEEGSCHAAL PERSONENWAAGE P SE PERSONNE SCALE...
Page 2: ...2...