4
5. Regeling
Voor het regelen van het toerental kunnen verschillende regelaars worden
aangesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het regelen van
één ventilator of meerdere ventilatoren tegelijkertijd.
5.1 MX zonder toerentalregeling
Als de MX wordt afgeleverd, draait deze bij aansluiten van de netspanning op
de maximaal ingestelde capaciteit. Deze capaciteit is weergegeven op de
sticker aan de bovenzijde van de besturing. Door het verwijderen van lus 3
op de klemmenstrook van de besturing
(zie §8.2)
draait de MX op minimum
toerental. Voor bedrijf bij een ander vast toerental moet dit toerental worden
ingesteld met de control unit VU of een PC.
(zie §6)
.
5.2 Toerentalregeling van één MX ventilator
Voor de toerentalregeling van één MX ventilator zijn onderstaande regelaars
beschikbaar
SAG 0-M
Draaischakelaar voor traploze regeling van het toerental. Onder de draaiknop
van de schakelaar bevindt zich een potmeter. Door het verdraaien van deze
potmeter wordt het maximale toerental nMAX ingesteld. In de stand ‘0’ wordt
het vrijgavecontact geopend.
SAG 0-5
Draaischakelaar voor regeling van het toerental in vijf standen. Onder de
draaiknop van de schakelaar bevindt zich een potmeter. Door het verdraaien
van deze potmeter wordt het maximale toerental nMAX ingesteld. In de stand
‘0’ wordt het vrijgavecontact geopend.
SAG 0-2
Draaischakelaar voor regeling van het toerental in twee standen. Onder
de draaiknop van de schakelaar bevinden zich twee potmeters. Door het
verdraaien van deze potmeters kunnen twee toerentallen n1 en n2 afzonderlijk
worden ingesteld. In de stand ‘0’ wordt het vrijgavecontact geopend
5.3 Toerentalregeling van meerdere MX ventilatoren
Voor de toerentalregeling van meerdere MX ventilatoren zijn onderstaande
regelaars beschikbaar.
VG 31
Voedingsunit voor het parallel regelen van maximaal 31 MX-ventilatoren.
De unit wordt gevoed met 230V/50Hz. Afhankelijk van de gewenste toeren-
talregeling wordt de voedingsunit verbonden met de SAG 0-M, SAG 0-5 of
SAG 0-2.
DNG 31
Unit voor dag/nacht schakeling van maximaal 31 MX-ventilatoren. De schakel-
tijden worden ingesteld met een schakelklok. Via een centrale schakelaar
kunnen alle verbonden ventilatoren gelijktijdig worden in en uitgeschakeld.
De unit wordt gevoed met 230V/50Hz wisselspanning. De DNG 31 kan ook
worden toegepast bij dag/nachtregeling van MX-ZMV.
5.4 Zelfregelend mechanisch ventilatiesysteem [MX-ZMV]
De MX kan worden uitgevoerd met een ZMV systeem. ZMV staat voor Zelf-
regelend Mechanisch Ventilatiesysteem. Met de MX-ZMV wordt de druk onder
de ventilator automatisch op een constante waarde geregeld. Onder de kap
van de MX-ZMV is hiervoor een druktransmitter geplaatst die standaard
elektrisch is aangesloten. Ten behoeve van de drukmeting dient de bijgeleverde
slang te worden aangesloten in de dakopstand onder de ventilator c.q. de
geluiddemper.
De werking is als volgt: de transmitter zet de gemeten druk om in een 0-10V
signaal voor de besturing van de MX. Op basis van dit 0-10V signaal wordt het
toerental van de MX-dakventilator en daarmee de druk geregeld. De gewenste
constante druk wordt ingesteld met de control unit VU of met een PC/laptop.
(Zie §6.1, 6.2 en 6.3.)
5.5 Servocontact RSC
Via het servocontact kan parallel met de ventilator een ander systeemcompo-
nent, bijvoorbeeld een klep, worden in-en uitgeschakeld. Het servocontact
wordt geleverd in een losse behuizing die bijvoorbeeld onder het deksel van
de MX kan worden gemonteerd.
5.6 Temperatuurregeling LTG
De LTG is een temperatuurregelaar waarmee het toerental van de MX traploos
geregeld wordt, afhankelijk van de temperatuur. De temperatuur wordt geme-
ten met een bijgeleverde temperatuuropnemer. Met een draaiknop op de de
behuizing wordt de temperatuur ingesteld tussen 20°C en 50°C. Door het
verdraaien van een potmeter binnen de behuizing wordt de bandbreedte
ingesteld tussen de 0,5°C en 10°C. Het toerental van de MX varieert tussen
minimum en maximum binnen de ingestelde bandbreedte.
☞
De LTG kan ook gebruikt worden in combinatie met de VG31. Via
één LTG kunnen meerdere ventilatoren worden aangestuurd. Note:
voedinsspanning LTG, 18Vdc
koelen of verwarmen
Er kan gekozen worden voor ‘koelen’ of ‘verwarmen’:
• Bij koelen wordt de MX opgetoerd als de temperatuur oploopt. Met een
draaiknop op de behuizing van de LTG wordt de temperatuur ingesteld
waarbij de MX op het minimum toerental draait. Als de temperatuur stijgt
wordt de MX opgetoerd. Het maximum toerental wordt bereikt bij de
ingestelde tempe bandbreedte.
• Bij verwarmen wordt de MX afgetoerd als de temperatuur oploopt. Met de
draaiknop op de behuizing van de LTG wordt de temperatuur ingesteld
waarbij de MX op het minimum toerental draait. Als de temperatuur daalt
wordt de MX opgetoerd. Het maximum toerental wordt bereikt bij de
ingestelde temperatuur -bandbreedte.
De functie van koelen of verwarmen wordt ingesteld met een aantal jumpers
binnen de behuizing. Daarnaast is binnen de LTG een jumper opgenomen
waarmee ervoor gekozen kan worden om de ventilator bij het bereiken van de
ingestelde temperatuur uit te schakelen.
Een voorbeeld
De jumpers in de behuizing worden ingesteld op ’koelen’. Temperatuur-
instelling 25°C, bandbreedte 4°C. Instelling ventilatorcapaciteit op de MX:
minimum 40%, maximum 80%. Bij 25°C draait de ventilator op 40%,
bij 25 + 4 = 29°C draait de ventilator op de maximum capaciteit.
6. Communicatie
6.1 Uitlezen en instellen
Iedere MX is standaard voorzien van een aansluiting voor de control unit VU
of een laptop/PC. Deze aansluiting bevindt zich onder het deksel van de MX.
Via deze aansluiting is het mogelijk om verschillende grootheden in te stellen
en uit te lezen, zoals:
• type ventilator en besturing;
• gewenste capaciteit en begrenzingen minimale en maximale capaciteit;
• gewenste druk voor dag en nacht (MX ZMV);
• actueel toerental;
• actuele druk (MX ZMV);
• adres en groepsnummer (voor toepassing MX in netwerk);
• storingen.
6.2 Control unit VU
Met de control unit VU kan direct met de MX worden gecommuniceerd.
Werkwijze
De stekker van de unit wordt in de aansluiting van de MX gedrukt. Na het
inschakelen van de control unit kunnen de actuele gegevens van de MX
worden weergegeven op het display van de unit. De instellingen kunnen
worden gewijzigd. Gedacht kan worden aan de volgende toepassingen:
Nederlands