3. Het indicatielampje gaat knipperen (één maal voor audiomodus 1 of tweemaal voor
audiomodus 2) en dooft daarna
4. Open de arm en controleer of het indicatielampje herhaaldelijk knippert (een maal
voor audiomodus 1, twee maal voor audiomodus 2)
5. Nu is de headset klaar voor gebruik in de gekozen modus; nu hoeft alleen nog de
headset te worden gekoppeld zoals is beschreven in pag 97
99
6. Als de koppeling van de headset en de telefoon is gelukt, kunt u bellen en
telefoontjes ontvangen (zie hoofdstuk “Telefoneren”).
7. Na de koppeling zal de headset automatisch met uw telefoon worden verbonden als
u de arm opent.
(N.B.: de standaard headset-sleutel is 0000)
c) 8 gekoppelde apparaten (werking in audiomodus1/audiomodus2)
U kunt op uw headset koppelings-data opslaan met 8 verschillende Bluetooth-
apparaten. Dat betekent dat u 8 gekoppelde Bluetooth-telefoons kunt hebben, of 1
telefoon en 1 ander apparaat. Bij gebruik van de headset in audiomodus 1 wordt het
laatste apparaat opgeroepen waarmee de headset is gekoppeld in audiomodus 1. Op
dezelfde wijze roept bediening in audiomodus 2 het laatste apparaat op waarmee de
headset is gekoppeld in audiomodus 2.
Om van audiomodus te wisselen, gaat u als volgt te werk
1. Zet de arm in de gesloten stand en ga naar de configuratiemodus zoals is beschreven
in pag 96
2. Druk op de volumeknop terwijl de arm nog steeds is gesloten en het indicatielampje
onafgebroken brandt (waarmee de configuratiemodus wordt aangegeven).
98