AFSTELLINGEN 3
NL-9
3.3
ONDERMESBIJSTELLING ___________________________________________________
1.
Stelschroef
(A)
wordt gebruikt om de veerbelasting
van het ondermes te vermeerderen of verminderen.
Stelschroef
(B)
wordt gebruikt om het ondermes naar
en van de kooi te bewegen.
2.
Zodra de veer het heeft begeven als gevolg van veel
bijstellingen kan het ondermes niet meer worden
bewogen. Verwijder schroef
(A)
alvorens
(B)
te
regelen.
3.
Voor de meeste toepassingen dient de veer tot 25
mm te worden ingedrukt.
Afb. 3B
3.4
ONDERBLAD _____________________________________________________________
1.
Lees hoofdstuk 5.2 alvorens de afstelling te verrich-
ten.
2.
Begin de afstelling bij het voorste einde van de kooi,
gevolgd door het achterste einde.
De voorste rand
van het kooimes is de rand die het eerst over het
onderblad gaat terwijl de kooi in de normale richting
draait.
Afb. 3C
3.
Draai de moer
(B)
naar rechts om
het onderblad
dichter bij de kooi te brengen en naar links om het
van de kooi te verwijderen.
a.
Schuif een voelmaat of opvulstuk van 0,025 -
0,075 mm tussen het kooimes en het onderblad.
Draai de kooi niet.
b.
Stel het achterste einde van de kooi op dezelfde
wijze af en controleer vervolgens de afstelling bij
het voorste einde opnieuw.
c.
Wanneer de kooi en het onderblad juist zijn
afgesteld, zal de de kooi vrij draaien en een stuk
krant over de volle lengte van de kooi
doorsnijden wanneer het papier onder een hoek
van 90° ten opzichte van het onderblad wordt
gehouden.
A
B
VOORZICHTIG:
Wees uiterst voorzichtig bij
het hanteren van de kooi om lichamelijk letsel
en schade aan de snijkanten te voorkomen.
Richting
Voorste rand
!