3 BEDIENINGS- EN BESTURINGSINRICHTING
NL-12
Vooruit - Om te maaien dient de borglip naar
voren en de schakelaar naar de VOORUIT-stand
(maaistand) te worden gedrukt. Met de schake-
laar in deze positie starten de maaiers automatisch
wanneer ze worden neergelaten en stoppen wanneer
ze worden geheven. Terugkeer van de schakelaar naar
de centrale positie schakelt de maaiers uit.
Achteruit - De maaimachine kan in achterwaartse
richting worden bediend ten behoeve van
achteruitdraaien met inschakeling van verticale
maaiers teneinde geaccumuleerd grasafval in de maaiers te
verwijderen of voorwerpen vrij te maken die de
maaierwerking belemmeren. Om de mesrotatie om te keren
dient de borglip (Q
1
) naar voren te worden gedrukt en de
schakelaar in de ACHTERUIT-stand te worden gezet.
Voorafgaande aan achteruitdraaien moet de parkeer-
rem worden aangetrokken en behoren zowel de linker
maaischakelaar (AA) als de achteruitdraaischakelaar
(K) in de ACHTERUIT-stand te worden gezet. Zie de
Onderdelen- en Onderhoudshandleiding.
AB.Rechter maaischakelaar (Uitsluitend machine
met 7 maaieenheden)
De rechter maaischakelaar is een wiptype met drie
standen en een neutrale borglip (Q
1
). Hiermee wordt de
rechterrmaaier in de voor- of achterwaartse draairich-
ting gezet, terwijl tevens de maaierhefhendel (P) naar
de handbediende of automatische modus wordt bewo-
gen. De maaischakelaar moet in de UIT-stand (centrale
positie) staan wanneer de tractor wordt gestart.
Vooruit - Om te maaien dient de borglip naar
voren en de schakelaar naar de VOORUIT-stand
(maaistand) te worden gedrukt. Met de maais-
chakelaar in deze positie starten de maaiers automa-
tisch wanneer ze worden neergelaten en stoppen
wanneer ze worden geheven. Terugkeer van de schake-
laar naar de centrale positie schakelt de maaiers uit.
Achteruit - De maaimachine kan in achter-
waartse richting worden bediend ten behoeve
van achteruitdraaien met inschakeling van verti-
cale maaiers teneinde geaccumuleerd grasafval in de
maaiers te verwijderen of voorwerpen vrij te maken die
de maaierwerking belemmeren. Om de mesrotatie om
te keren dient de borglip naar voren te worden gedrukt
en de schakelaar in de ACHTERUIT-stand te worden
gezet.
Voorafgaande aan achteruitdraaien moet de
parkeerrem worden aangetrokken en behoren zowel de
rechter maaischakelaar (AB) als de
achteruitdraaischakelaar (K) in de ACHTERUIT-stand te
worden gezet. Zie de Onderdelen- &
Onderhoudshandleiding.