OPERATIONELE WERKING 4
NL-17
4.6
RIJDEN / TRANSPORT _____________________________________________________
Alle in deze handleiding opgenomen
veiligheidsaanwijzingen moeten worden gelezen en
opgevolgd wanneer de tractor wordt gereden of
getransporteerd. Bij achteruitrijden moet vooral goed achter
de machine worden gekeken of de weg vrij is.
Belangrijk: Als deze tractor op de openbare weg wordt
gereden, moet worden voldaan aan lokale wetten en
voorschriften. Neem contact op met de plaatselijke
autoriteiten om op de hoogte te zijn van deze verordeningen
alsmede de eisen t.a.v. de machine.
De tractor kan worden uitgerust met transportstangen om
alle maaiers aan de voor- en zijkant in hun rechtstandige
transportstand te vergrendelen. Deze stangen kunnen
achter de bestuurdersplaats worden opgeborgen. Ze
moeten worden gebruikt wanneer de machine over ruw
terrein, via de openbare weg of op een trailer wordt
vervoerd.
Heffing van de maaieenheiden in de transportstand:
Zet de maaierschakelaar in de UIT-stand (middenpositie).
Trek de maaieenheidhendel terug en houd hem vast totdat
de maaieenheiden omhoog zijn gebracht en de hefarmen
volledig in hun hoge transportstand staan.
Installatie van de transportstangen:
1.
Hef de maaieenheiden tot de transportstand is bereikt.
2.
Ontkoppel alle aandrijvingen, trek de parkeerrem aan
en zet de motor stil.
3.
Plaats de transportstang (C) tussen de cilinder-
draaipen en de hefarm, zoals afgebeeld. Beveilig de
stang op zijn plaats met behulp van haarspelden (B).
De bestuurder heeft de optie om te transporteren met
tweewiel- of vierwielaandrijving.
Belangrijk: de maaierschakelaar moet tijdens het transport
van de tractor in de UIT-stand
(middenpositie) staan.
Afb. 4B
B
C
LF005