5 BEDIENING
NL-16
5.8 MAAIEN _________________________________________________________________
Maaien:
1.
Start de motor en laat de maaieenheden op de grond
neer.
N.B: Om beschadiging van kooi en ondermes te
voorkomen mogen de kooien nooit worden bediend
wanneer ze geen gras maaien.
2.
Draai de kooischakelaar naar AAN en ontspan de
parkeerrem.
3.
Zet de gashendel op 'FAST' (snel) en druk
vervolgens de tractiepedaal langzaam in om de
gewenste maaisnelheid te bereiken.
a.
Voor een geheel gelijkmatig maaipatroon dienen
de banen elkaar een paar centimeter te overlap-
pen.
b.
Stop en breng de maaieenheden omhoog in de
transportstand wanneer paden of wegen worden
overgestoken. Let goed op het verkeer.
4.
Om de grasvanger te verwijderen moeten eerst de
maaieenheden op de grond worden neergelaten.
Trek vervolgens de parkeerrem aan en zet de motor
stil. Kantel de grasvanger zodanig dat er speling
komt tussen de voorkant ervan en het maaierframe
en schuif de grasvanger van het frame. Bij installatie
wordt de grasvanger er onder dezelfde hoek
opgeschoven.
5.9 SLEPEN
/
TRAILERVERVOER _______________________________________________
Als de tractor een probleem vertoont waarvoor hij uit
bedrijf moet worden genomen en het werkgebied moet
verlaten, dient het vervoer op een trailer te gebeuren. Als
er geen trailer beschikbaar is, kan de tractor met lage
snelheid over korte afstanden worden gesleept.
Wees voorzichtig tijdens het laden en afladen van de
tractor. Zet de tractor goed op de trailer vast om rollen en
schuiven ervan tijdens het transport te voorkomen.
Alvorens te gaan slepen moet de sleepklep worden
geopend. Deze maakt het mogelijk om de tractor voort te
bewegen zonder de motor te starten en voorkomt
mogelijke beschadiging van hydraulische onderdelen
.
De sleepklep (A) bevindt zich aan de onderzijde van de
aandrijfpomp onder de tractor. Draai de tegenmoer los op
de klepsteel om de klep te openen en draai de klep naar
rechts.
Controleer of de maaieenheden omhoog staan alvorens
het voertuig te slepen. Verwijder de onderdelen van de
tractor indien zij niet omhoog gebracht kunnen worden.
Na het slepen moet de klep volledig worden gesloten en
de afdekking worden teruggeplaatst.
N.B. De sleepsnelheid mag hoogstens 3,2 km/uur
bedragen. Slepen over lange afstanden wordt afgeraden.
Slepen/Transporteren over lange afstanden. De
banden van de tractor moeten op de volgende
bandenspanning worden gebracht alvorens de tractor op
de aanhangwagen vast te zetten en over de snelweg te
vervoeren:
Voorzijde - 18 psi
Achterzijde - 24 psi
Breng de bandendruk weer op de normale bedrijfsdruk
nadat de tractor is uitgeladen. Zie Hoofdstuk 5.7
Afb. 5B
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dienen
handen, voeten en kleding op veilige afstand van
maaieenheden te worden gehouden zolang de
messen draaien.
Gebruik NOOIT uw handen om maaieenheden
schoon te maken. Messen zijn uiterst scherp en
kunnen ernstige verwondingen toebrengen, vandaar
dat een borstel het aangewezen hulpmiddel om
grasknipsel van de messen te halen.
Om een maaieenheid vrij te maken van obstructies,
dient eerst de krachtafneemschakelaar te worden
uitgezet, de parkeerrem te worden aangetrokken, de
motor te worden stilgezet en de contactsleutel te
worden verwijderd voordat hiermee mag worden
begonnen.
!
A
Summary of Contents for Super LF 1880 67923
Page 17: ...NOTES 6 GB 17 6 NOTES ...
Page 18: ...6 NOTES GB 18 ...
Page 19: ......
Page 35: ...REMARQUES 6 F 17 6 REMARQUES ...
Page 36: ...6 REMARQUES F 18 ...
Page 37: ......
Page 54: ...6 NOTITIES NL 18 6 NOTITIES ...
Page 55: ......
Page 72: ...6 ANMERKUNGEN D 18 6 ANMERKUNGEN ...
Page 73: ......
Page 89: ...NOTE 6 I 17 6 NOTE ...
Page 90: ...6 NOTE I 18 ...
Page 91: ......