21
NL
(FACULTATIEF) Variant met Gur� ix
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. Plaats de zitverhoging zodanig in uw voertuig, dat de zitverhoging vast aan de rugleuning van de
autostoel aangebracht is (a� eelding 32).
2. Zet het kind in het kinderstoeltje (a� eelding 33).
3. Breng de Gurtf ix (a� eelding 34) aan de diagonaalgordel van het voertuig aan (a� eelding 35).
4. Pas de hoogteverstelling van de diagonaalgordel aan de lichaamslengte van het kind aan. Verge-
wis u ervan dat de gordel over de schouder en niet langs de hals verloopt (a� eelding 36).
5. Leid de bekkengordel van het voertuig onder beide armleuningen van het kinderstoeltje door.
Vergewis u ervan dat de gordel strak zit en niet verdraaid is (a� eelding 37).