14
1
2
3 4 5
6
B
D
C
E
F
A
Functies
1. Hoorn
2. Klankbord
A
USB
Na het plaatsen van een USB stick, begint het klankbord de nummers in volgorde af te spelen.
Alleen bestanden met de extensie .mp3 kunnen worden afgespeeld.
B
Bluetooth/Muziek
Door kort op de toets te drukken wordt Bluetooth ingeschakeld.
Door nogmaals kort op de toets te drukken begint de muziek te spelen
.
C
Song knop
D
Muziek/V-
Indrukken = vorige, lang indrukken = volume omlaag
E
Muziek/V+
Indrukken = Volgende, lang indrukken = Volume omhoog
F
Voedingsspanning indicator
3. Aan/uit schakelaar (ON/OFF)
Met de aan/uit schakelaar (ON/OFF) is het mogelijk het voertuig aan- en uitzetten.
4. Lichtschakelaar
5. Schakelaar
Vooruit:
Stel de knop „Forward-Backward“ in de stand „Forward“. Nadat het gaspedaal
wordt ingedrukt gaat het model vooruit.
Stoppen:
Het model stopt nadat de voet van het gaspedaal wordt genomen. Stel de
knop „Forward-Backward“ in de neutrale stand.
Achteruit:
Stel de knop „Forward-Backward“ in de stand „Backward“. Nadat het
gaspedaal wordt ingedrukt, gaat het model achteruit.
Belangrijk!
Het voertuig moet stilstaan voordat de richting wordt gewijzigd. Anders
kan de versnelling of/en motor schade oplopen.
6. Gaspedaal
Druk op het gaspedaal om het model te laten bewegen.
Haal je voet van het gaspedaal en het model stopt.
NL
1. Montage van de voorbumper
Plaats de voorbumpr (2) aan de voorzijde van de carrosserie in de daarvoor bestemde positie
en zet deze vast met met 6 x M4*12 mm schroeven.
2. Montage van de voorwielen
Verwijder de moer en de sluitring van de vooras met behulp van de spansleutel. Plaats nu
een wiel (5) en een sluitring (6) op de as en zet deze vast met een moer (7). Plaats nu de
wieldop (4) op het wiel. Herhaal dit aan de andere kant.
3. Montage van de aandrijfwielen
Zet de versnellingsbak (3) op de achteras en verbind de stekker van de motorkabel met de
stekker op de carrosserie. Trek een wiel (5) en een sluitring (6) op de as en zet het vast met
een moer (7). Plaats nu de wieldop (4) op het wiel. op het wiel. Herhaal dit aan de andere
kant.
4. Montage van het stuur
Sluit de kabel van het stuur aan op de kabel op het dashboard. Installeren het stuur (14) in
de beoogde positie en zet het vast met de borgschroef en de moeder.
5. Montage van de stoel
Plaats het zitkussen van de zitting (9) en zet het vast met 4 schroeven (M4x12 mm).
6. Montage van de rugleuning
Schuif de rugleuning van bovenaf in de beoogde positie.
7. Installatie van de windscherm en de achteruitkijkspiegels
Duw de voorruit en de windscherm (8) en de achteruitkijkspiegels (13) in de beoogde positie
totdat ze op hun plaats klikken.
8. Bevestigen van de emmerbevestiging en de speelgoedemmer
Bevestig eerst de schepbevestiging (12) aan de achterkant van de achterklep met een
M4 x 12mm schroef. Daarna kunt u de speelgoedschep (11) in het bevestiging klemmen.
9. Aansluiting batterij
Open het deksel onder de zitting en sluit de connector aan. Zorg ervoor dat wees voorzichtig
de polariteit niet om te keren. Sluit het deksel.
10. Laden
● Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
● Steek de lader in het stopcontact, de LED brandt groen. Sluit de lader aan op de laadaa
insluiting.
● De LED op uw lader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen. Wanneer de LED is
weer groen, de batterij is volledig opgeladen.
● De oplaadtijd is 6 uur.
● Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
● De oplader en accu worden
Waarschuwing!
●
De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
● De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
● De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
● De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de
lader niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
● Na elk gebruik van het model afwachten tot het model afkoelt en daarna starten.
Wanneer een aanvullende accu tussen een vervanging van de accu`s wordt gebruikt
en voordat het model opnieuw wordt gestart, houd minstens één koelfase van
15 minuten. O ververhitting kan schade aan de elektronica of brand veroorzaken.
● Sluit het model altijd na het laden opnieuw op de oplader aan. Koppel de oplader
altijd o nmiddellijk los nadat het model wordt losgekoppeld. Als het model of de
oplader na het lad en blijft aangesloten, kan deze schade aan het model, de oplader
of de voeding vero orzaken (brandgevaar).
● Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
Let op
Schakel het model na elk gebruik onmiddellijk uit als het model is voorzien van een aan/uit schakelaar. Als het model een accu heeft die kan worden verwijderd of is uitgerust
met een losneembare steekverbinding, moet de accu na elk gebruik uit het model worden gehaald. De accu kan volledig leeg raken als het model per abuis wordt ingeschakeld
of de accu en het model worden niet losgekopeld. In zo’n geval verliest de accu zijn vermogen of kan zodanig worden beschadigd dat het laden of ontladen van de accu niet
meer mogelijk is of tijdens dit proces kan verbranden (brandgevaar). De volledig lege accu’s kunnen nooit meer worden opgeladen of ontgeladen. Om diepe ontlading van de
batterij te voorkomen, mag de spanning nooit lager dan 11,9 V zijn. De spanning van volledig opgeladen accu is ca. 13 V. Om de diepe ontlading veroorzaakt door de zelfontla
-
ding van de accu te voorkomen, dient de accu na gebruik volledig te worden opgeladen. De accu dient volledig te worden opgeladen na ca.10 minuut wachttijd na gebruik en
niet later dan 12 uur na gebruik. Als de accu lange tijd niet gebruikt wordt, dient dan ten minste elke 3 maanden op correcte spanning (min. 12,3 V) en op eventuele beschadiging
te worden gecontroleerd. Indien nodig op te laden of te verwijderen.