NEDERLANDS
HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
21/48
WINNER2 / ROVER
OPHANGEN VAN HET APPARAAT
•
Belangrijk: De installatie van het toestel mag uitsluitend door bekwaam
onderhoudspersoneel uitgevoerd worden. Onjuiste plaatsing kan ernstige letsels
en/of schade aan eigendommen tot gevolg hebben. Het ophangen vergt veel
ervaring. U behoort de grenzen te respecteren aan de werklast; erkende
installeringmaterialen moeten worden gebruikt; de veiligheid van het
geïnstalleerde toestel moet regelmatig worden gecontroleerd.
•
Overtuig U ervan dat het gebied onder installatieplaats vrij is van ongewenste personen
tijdens het plaatsen, het weghalen en het onderhoud.
•
Installeer het toestel op een goed geventileerde plaats, ver van brandbare stoffen en/of
vloeistoffen. Het toestel moet worden bevestigd
op minstens 50 cm
van de omringende
muren.
•
Het toestel moet worden geïnstalleerd buiten het bereik van iedereen en weg van
plaatsen waar men mag lopen en zitten.
•
Alvorens tot plaatsen over te gaan, moet men controleren dat de minimum puntbelasting
van de installatieplaats 10 keer het gewicht van het toestel bedraagt.
•
Gebruik bij het installeren van het toestel altijd een gewaarmerkte veiligheidskabel die 12
keer het gewicht van het toestel kan dragen. Deze bijkomende veiligheidsbevestiging
moet zo worden aangebracht dat geen deel van het toestel meer dan 20 cm vallen kan
als de hoofdbeveiliging faalt.
•
Het apparaat moet goed worden vastgezet; aan een vrij zwaaiende montering mag zelfs
niet gedacht worden.
•
Bedek geen ventilatieopeningen, anders zou dit oververhitting tot gevolg kunnen
hebben.
•
De gebruiker moet er zich van verzekeren dat de installaties met betrekking tot de
veiligheid en de technische mechaniek door een expert zijn goedgekeurd alvorens ze
voor de eerste keer te gebruiken. Elk jaar moeten de installaties worden gekeurd door
een vakman om te controleren of de veiligheid nog steeds perfect is.
DE WINNER (OF ROVER) BEDIENEN:
1. één Winner (of Rover) werkt zelfstandig:
U hoeft het apparaat enkel aan te schakelen. Zorg tevens voor wat ritmische muziek. De
Winner (of Rover) werkt nu automatisch op de maat van de muziek.
2. Twee of meer Winners (of Rovers) in master/slave:
Verbind 2 of meer Winners (of Rovers) met elkaar door middel van degelijke,
gebalanceerde microfoonkabels (zoals bvb. onze JB Systems code 7-0063). De Winner
(of Rover) waar er geen DMX-kabel toekomt zal zich automatisch als master schakelen;
de andere Winners (of Rovers) gedragen zich als slaven (slaves) en luisteren dus naar de
master.
De stand van de DIP switches heeft hier absoluut geen belang!
Enkel met DIP-switch
nr.10 kan U de bewegingen van een, als slave geschakelde Winner (of Rover), omkeren.
Probeer dit en kijk of het effect verbetert. DIP-switch nr.10 heeft geen effect op de master.
NEDERLANDS
HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
22/48
WINNER2 / ROVER
3. Sluit de optionele CA8 controller aan voor meer controle:
De CA8 controller kan U enkel gebruiken in zelfstandige of master/slave mode. Sluit de
controller aan op de jack ingang van de eerste Winner (of Rover) (master). Nu kan U de
Winners (of Rovers) bedienen:
•
STANDBY TOETS:
Druk op deze toets om de blackout functie van alle
aangesloten Winners (of Rovers) te bedienen. De LED is
aan als de blackout functie actief is (blackout = geen licht).
Na ongeveer 30seconden wordt de lamp automatisch
uitgeschakeld om haar levensduur te verlengen.
•
MODE TOETS: (snel / traag)
In FAST mode is de LED gedoofd. De bewegingen en het
gobo/kleurenwiel werken in de maat van de muziek. Druk de
toets om de LED aan te schakelen; de Winner (of Rover) is
nu in SLOW mode. De bewegingen reageren nog steeds op
de muziek maar het gobo/kleurenwiel wordt nu bediend door
de FUNCTION-toets.
•
FUNCTION TOETS: (strobe/next)
Er zijn 3 verschillende strobo funkties ter beschikking als U
de FUNCTION-toets bedient terwijl de Winner (of Rover) in
FAST mode staat .(MODE led is uit):
•
Strobo met verschillende gobo’s/kleuren
•
Synchrone, witte strobo flitsen
•
“Two-light” witte strobo flitsen
Als de Winner (of Rover) in SLOW mode staat (MODE led is aan) dan zullen de
kleuren en gobo’s veranderen telkens U op de FUNCTION-toets drukt.
4. Aangestuurd door een universele DMX-controller:
Het DMX-protocol is een veel gebruikt signaal om intelligente lichtapparatuur te sturen. De
DMX controller en alle DMX-apparatuur moeten in één lange keten verbonden worden. Dit
gebeurt met gebalanceerde microfoonkabel van goede kwaliteit, voorzien van XLR M/F
aansluitingen (Bvb. JB Systems ref. 7-0063). Om onvoorspelbaar gedrag, door
interferenties, te vermijden dient men de keten af te sluiten met een weerstand van 90
Ω
tot 120
Ω
. Gebruik nooit Y-splitter kabels, dit zal in geen geval werken!
120 ohm 1/4W
Termination reduces signal errors and to avoid signal
(Resistance 120 ohm 1/4W) between pin2 (DMX-) and
transmission problems and interference. It is always
3
pin3 (DMX+) of the last fixture.
advisable to connect a DMX terminal.
2
DMX -
1
COMMON
DMX +
3
1
DMX512
2
1
2
3
4
DMX INPUT
DMX OUTPUT
2
3
1