NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
JB SYSTEMS
®
20/44
PM4.2 MEDIAMIX
RICHTLIJNEN VOOR DE INSTALLATIE:
Installeer het apparaat op een goed geventileerde plek waar het niet wordt blootgesteld aan hoge
temperaturen of vochtigheid.
Het voor langere tijd plaatsen en gebruiken van het apparaat in de buurt van warmtebronnen, zoals
versterkers, spots, enz., zal invloed hebben op de prestaties en kan zelfs het apparaat beschadigen.
De eenheid kan in 19-inch rekken worden gemonteerd. Bevestig de eenheid met behulp van de 4
schroefgaten op het voorpaneel. Zorg ervoor dat u schroeven van de juiste maat gebruikt. (schroeven niet
inbegrepen)
Zorg ervoor om schokken en trillingen tijdens het vervoer tot het minimum te beperken.
Zorg er bij installatie in een cabine of flightcase voor goede ventilatie om de afvoer van warmte van het
apparaat te verbeteren.
Als het apparaat na transport in een warme ruimte wordt gebracht, wacht dan tot het is aangepast aan de
omgevingstemperatuur, om te voorkomen dat er binnen het apparaat condens wordt gevormd. Condens
verhindert soms dat het apparaat op volle capaciteit werkt.
REINIGEN VAN HET APPARAAT:
Reinig het apparaat met een licht vochtige poetsdoek. Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat
terechtkomt. Gebruik geen vluchtige vloeistoffen zoals benzeen of thinner, omdat die het apparaat
beschadigen.
AANSLUITINGEN
Gebruik tulp-tulpkabels van goede kwaliteit om slechte geluidskwaliteit te voorkomen. (voorbeeld: Code JB
Systems: 2-0370)
Raadpleeg het volgende hoofdstuk voor meer informatie over aansluitingen.
Zorg ervoor om het apparaat uit te schakelen voordat u wijzigingen aan de verschillende aansluitingen
aanbrengt.
In deze handleiding hebben we het over
“lijningangen”. Dit is een algemene naam voor ingangen met een
niveau tussen 750 mV en 2 V. Dit omvat tuners, video's, CD-spelers, enz.
FUNCTIES (VOORZIJDE)
1. Microfooningang:
Dit is een gebalanceerde JACK-connector zonder voorziening voor een
fantoomvoeding, dus is hij uitsluitend geschikt voor dynamische microfoons. U kunt de microfoon
aansluiten op het voorpaneel (1A) of het achterpaneel (1B).
2. Niveauregelaar voor de microfoon:
voor het aanpassen van het niveau van de microfooningang. Zorg
er ter vermijding van terugkoppeling voor dat de niveauregelaar dicht staat voordat er een microfoon
wordt aangesloten.
3. MIC. AAN/UIT-schakelaar:
Wordt gebruikt om de aangesloten microfoon in/uit te schakelen.
4. Microfoonequalizer:
2-bands toonregelaars met een instelbereik van ±12 dB. Pas de toonregelaars aan
totdat het geluid optimaal is, zonder terugkoppeling.
5. Overspraakaanpassing:
Het overspraakscircuit maakt het mogelijk om de muziek automatisch te
dempen als u in de microfoon spreekt. Er zijn twee regelaars om ervoor te zorgen dat de overspraak
naar verwachting werkt:
Overspraakdemping (5A):
voor het aanpassen van de hoeveelheid demping zodra de overspraak
actief is. Als er geen overspraakeffect is vereist, kan de regelaar op “OFF” worden gezet.
Overspraakdrempel (5B):
voor het aanpassen van het niveau waarop de overspraak de muziek
begint te dempen. Hoe hoger de instelling, hoe sneller de overspraak in actie komt. Aanpassingen
moeten met een kleine schroevendraaier worden uitgevoerd. Oefen geen overmatieg kracht uit met
de schroevendraaier.