NL
NL
7.7 Klep
Vindplaats:
Instellingen > klep selecteren > met OK bevestigen > “Auto”, “man open” of “man dicht” selecteren > met OK bevestigen.
Onder dit menupunt kunt u de werkwijze van de extern aangestuurde magneetklep selecteren� U kunt kiezen tussen automatisch bedrijf (auto) en
handmatig open (man open) en handmatig gesloten (man gesloten)� Om het apparaat in staat te stellen zijn regelende werking te verrichten, moet de
instelling „auto“ (instelling vanaf fabriek) geselecteerd zijn�
Bij de instellingen „man open“ en „man gesloten“ blijft de klep open, respectievelijk gesloten, tot de instelling opnieuw wordt veranderd�
In het waardenoverzicht (hoofdstuk 4) ziet u een groen symbool voor „open“ of een rood voor „gesloten“ en een „A“ voor “automatisch” of een „M“
voor manueel (met de hand)�
7.8 Alarm
Het apparaat beschikt over een omvangrijke alarmfunctie in verbinding met pH en temperatuur�
Vindplaats:
Instellingen > Alarm selecteren > met OK bevestigen > alleen knipperen, knipperen plus geluid of alarm UIT selecteren > met OK bevesti-
gen > met „plus“ en „min“ de gewenste grenzen van pH en temperatuur selecteren > met OK bevestigen.
pH-Alarm:
Als de werkelijke pH in het aquarium de ingestelde gewenste waarde met meer dan de ingevoerde waarde naar boven of beneden overschrijdt,
begint op de display een gevarendriehoek te knipperen en wisselt de indicatie van de pH van groen naar rood en begint eveneens te knipperen als de
functie „knipperen“ eerder is geselecteerd� Als de functies „knipperen en alarmsignaal“ geselecteerd zijn, hoort u bovendien een akoestisch signaal�
Als alarmgrenswaarden kunt u kiezen: +/- 0,10 tot +/- 2,00 pH in stappen van 0,05 pH� Instelling vanaf fabriek: +/- 1,00 pH
Tip: Als functiecontrole van de CO₂-toevoer adviseren wij een alarmwaarde voor de pH in te stellen van +/- 0,50� Mocht het apparaat dan alarm
geven, kunt u controleren of de gasfles eventueel leeg is of dat de toegevoegde hoeveelheid gas van volume is veranderd�
Temperatuuralarm:
De alarmfunctie van de temperatuur stelt u in staat om de bovenste en onderste alarmgrenswaarden onafhankelijk van elkaar te bepalen� Zo kunt u
de voor uw aquarium relevante grenzen vrij kiezen� Als één van de grenswaarden wordt over- of onderschreden, dan volgt dezelfde procedure als bij
pH-alarm�
Instelling vanaf fabriek: 20 °C < t < 30 °C
De ingestelde grenswaarden van Alarm ziet u in de toestandsregel van het waardenoverzicht (hoofdstuk 4)�
7.9 Lichtintensiteit
Vindplaats:
Instellingen > lichtintensiteit selecteren > met OK bevestigen > met „plus“ en „min“ de gewenste waarde selecteren > met OK bevesti-
gen.
Instelling vanaf fabriek: gemiddelde waarde
7.10 Contrast
Vindplaats:
Instellingen > contrast selecteren > met OK bevestigen > met „plus“ en „min“ de gewenste waarde selecteren > met OK bevestigen.
Instelling vanaf fabriek: gemiddelde waarde
7.11 Toetsvergrendeling
Vindplaats:
Instellingen > toetsvergrendeling selecteren > met OK bevestigen > „vergrendeld“ / „ontgrendeld“ selecteren > met OK bevestigen.
Als u „vergrendeld“ selecteert > wachtwoord (getal van 4 cijfers) intoetsen > met OK bevestigen.
Als u na het vergrendelen een willekeurige toets aanklikt, verschijnt een vakje met plaats voor een getal van 4 cijfers� Toets het wachtwoord van 4
cijfers in en bevestig de juistheid met OK� Nu zijn de toetsen weer ontgrendeld� Mocht u uw wachtwoord vergeten zijn, kunt u het apparaat ontgren-
delen met het master wachtwoord 7442�
In het waardenoverzicht (hoofdstuk 4) verschijnt een symbool voor „toetsen vergrendeld“ (een rood hangslot, gesloten) en voor “toetsen ontgrendeld”
(een groen hangslot, open)�
7.12 Softwareversie
Vindplaats:
Instellingen > softwareversie selecteren > met OK bevestigen.
De op dat moment geïnstalleerde softwareversie en het serienummer van het apparaat worden vermeld� Dit getal is alleen van belang voor service-
doeleinden�
7.13 Resetten
Vindplaats:
Instellingen > resetten selecteren > met OK bevestigen.
Als u langer dan 1 seconde op OK klikt, worden alle persoonlijke instellingen uitgewist en in de ingestelde waarden vanaf fabriek
gewijzigd. Het master wachtwoord 7442 blijft geldig.
Instellingen vanaf fabriek na het resetten:
Taalkeuze: Duits
Kalibratieherinnering: in intervallen van 30 dagen
Auto pH: EIN, KH 8 / pH 7,03
Hysteresis: 0,10
Klep: auto
Alarm: pH +/- 1,00; 20 °C < t < 30 °C
Lichtintensiteit: gemiddelde waarde
Contrast: gemiddelde waarde
Toetsvergrendeling: ontgrendeld
Masterwachtwoord: 7442
8. Overige
8.1 Kalibratie
Indicatie tijdens het wachten: Wanneer de pH-sensor zich in de buffervloeistoffen bevindt, meet het apparaat de afgegeven sensorspanning en wacht
tot het signaal zich gestabiliseerd heeft� Dit duurt hoogstens 1,5 minuut per buffervloeistof�
Terwijl u wacht verschijnt de volgende informatie op de display:
Eerste regel: pH-waarde van de betreffende buffervloeistof en spanning in millivolt
Tweede regel: Temperatuur in °C
Derde regel: Vooruitgangsbalkje
Helemaal rechts op de display verschijnt daarnaast de momentele nauwkeurigheid van de meting die bij iedere kalibratie voor de gebruikte sensor
opnieuw wordt bepaald� Voorbeeld: +/- 0,02 pH� Hoe hoger de waarde, des te slechter de toestand van de sensor�
Kalibratieherinnering:
Het apparaat beschikt over een automatische kalibratieherinneringsfunctie die om de 30, 45 of 60 dagen aan de kalibratie
herinnert� De tijd tot de volgende kalibratie wordt in het waardenoverzicht (hoofdstuk 4) aangegeven in dagen en uren� De resterende tijd verschijnt
5 dagen vóór afloop van het geselecteerde interval rechts bovenaan op het rustscherm� De kleur verandert 2 dagen voor de kalibratie naar rood� Na
afloop van het kalibratie-interval begint de indicatie te knipperen en telt dan de dagen met een min (–) teken vóór het getal als aanwijzing hoeveel
dagen de kalibratie eigenlijk al doorgevoerd had moeten worden�
Als het op dat moment niet mogelijk is om het apparaat te kalibreren, gaat het gewoon door met meten en regelen� Maar het knipperende waarschu-
wingssignaal kan alleen gereset worden nadat de kalibratie heeft plaatsgevonden�
Het aftellen van de tijd die nog over is voor de volgende kalibratie moet plaatsvinden, functioneert alleen zolang het apparaat van stroom wordt voor-
zien� Na lange bedrijfsonderbrekingen moet in ieder geval een kalibratie plaatsvinden voordat het apparaat weer voor het meten en regelen wordt
gebruikt�
Foutmeldingen tijdens of na een kalibratie:
Met toenemende ouderdom verandert het meetgedrag van pH-sensoren, d�w�z� ze beginnen onnauwkeurig te werken� Daarom moet het apparaat
regelmatig worden gekalibreerd om de mate van het veranderde meetgedrag met een vaste grootte te vergelijken� U kunt er hierbij van uitgaan dat:
hoe vaker, hoe beter�
Als aan het einde van de kalibratie het symbool uit de gebruiksaanwijzing en een foutmelding, bv� DELTAV, OFFSET of iets dergelijks, te zien zijn, is
het mogelijk dat de sensor defect is� In dit geval de kalibratie herhalen�
Als de nieuwe kalibratie ook mislukt, raadpleeg dan de tabel hieronder:
46
47