41
DB
in het aquarium waar het water iets beweegt. De bovenkant moet zich ca. 2 m onder het
wateroppervlak bevinden. Zorg dat de spleten in de afzonderlijke modules zo min mogelijk
door planten of decoratieve elementen worden bedekt.
2.
Knip de CO
2
-slang (11) met een schaar ca. 20 cm van het bovenste einde van de reactor
af en steek de losse slangeinden op de slangstompen van de terugloopbeveiliging (9). Let
daarbij op de doorstroomrichting.
3.
Installeer de CO
2
-continu-test (12) in het aquarium volgens de bijliggende gebruiksaanwijzing.
4.
Kies een geschikte plek die u goed kunt observeren en installeer daar de bellenteller
(8). U kunt hem met de zuignappen bevestigen (bijvoorbeeld aan de buitenzijde van het
aquarium) of met de bijliggende schroeven aan een muur of meubel. Snijd de CO
2
-slang
op de overeenkomstige lengte af en bevestig de losse einden aan de slangkoppelingen
van de bellenteller. Let er daarbij op dat u de toevoerslang aansluit op de aansluiting
met de lange buis in de bellenteller. Draai de bellenteller met een kwart draaiing open
(bajonet), vul hem tot aan het streepje met water en draai hem daarna weer dicht.
Wat u moet doen bij systeem
u
403,
m
603 of
m
1003:
Kies een geschikte plek voor het aanbrengen van de pH Computer (7), waar u de
computer gemakkelijk kunt zien. Bevestig de CO
2
-slang overeenkomstig de afbeelding
aan de slangkoppelingen van de pH Computer. (Voor verdergaande informatie a.u.b. de
aparte, bij het apparaat liggende gebruiksaanwijzing raadplegen.)
5.
Kies voor het opstellen van de CO
2
-voorraadfles een plek met een stabiele ondergrond en
buiten de reikwijdte van kinderen (bijvoorbeeld de onderkast van het aquarium ). Plaats
de navulvoorraadfles
m
500 (1) in de steunvoet. Navulvoorraadfles
m
2000 (2) en de
wegwerpfles
u
500 (3) blijven vanzelf staan. Breng de voorraadfles naar de plek waar hij
komt te staan.
6.
Sluit de drukregelklep (in geval van
u
402 en
m
602 met de voorgemonteerde magneetklep)
als volgt aan op de voorraadfles:
Systeem
u
401,
u
402 en
u
403:
Schroef de drukregelklep (5,6) met het achterwaartse inwendige schroefdraad in een
vlot tempo op het uitwendige schroefdraad van de wegwerpvoorraadfles (3). Na enkele
omdraaiingen is een kort, sissend geluid te horen. Draai in een vlot tempo verder tot u
weerstand voelt. Nu nog ongeveer een halve draaiing verder draaien tot de klep handvast
zit. De linker manometer (c) geeft nu de cilinderdruk van ca. 60 bar aan, terwijl de rechter
manometer (d) de werkdruk van ca. 1,5 bar aangeeft. Trek de regelschroef aan door haar
naar rechts te draaien, indien de schroef niet al gesloten was.
Systeem
m
601,
m
602,
m
603 en
m
1003:
Schroef de drukregelklep (4, 6) met het achterwaartse inwendige schroefdraad in een vlot
tempo op het uitwendige schroefdraad van de navulvoorraadfles
m
500 (1) resp.
m
2000
(2). Trek de aansluitmoer aan met de bijliggende sleutel. Trek de regelschroef aan door
haar naar rechts te draaien, indien de schroef niet al gesloten was.
Voorraadflessen NOOIT liggend of ondersteboven gebruiken!! Hierdoor kan de
drukregelaar blijvend worden beschadigd!!
7.
Bevestig de CO
2
-slang aan het slangkoppelstuk van de drukregelklep (4, 5), respectievelijk
van de magneetklep (6).
8.
Systeem
u
401:
Draai de regelschroef van de drukregelklep langzaam open en stel het aantal bellen aan
de bellenteller in met 10 – 15 bellen (ca. 15 – 20 bellen in de reactor). In het begin lopen de