55
56
!
Na het bevestigen van de ISOFIX,
trekt u de steunvoet omlaag naar
de vloer. Als de indicator voor de
steunvoet groen wordt, is deze
goed geplaatst.
!
Knijp de ontgrendelknop van de
steunvoet in en pas de lengte van
de steunvoet aan.
7
!
De steunvoet heeft 12 standen. Als
de steunvoetindicator rood is,
betekent dit dat de steunvoet in de
verkeerde stand staat.
8
!
Zorg ervoor dat de steunvoet
volledig in contact is met de vloer
van het voertuig. Rood wijst op een
onjuiste installatie.
8
!
Controleer of de voet goed vast zit
door aan beide ISOFIX-
aansluitingen te trekken.
!
De ISOFIX-aansluitingen moeten
worden aangesloten en
vergrendeld in de ISOFIX-
ankerpunten.
9
-1
!
De steunvoet moet goed zijn
geplaatst en de indicator moet
groen zijn.
9
-2
Zie de achteruit kijkende stand en de
hellende stand in de hoofdstukken
hierna voor het gebruik van het
kinderzitje.
!
Plaats ISOFIX-geleiders om te
helpen bij de installatie.
4
-1
!
Er zijn 10 afstelbare standen voor
ISOFIX. Druk op de ISOFIX-
instelknop om de ISOFIX te
verlengen.
5
!
Na het succesvol installeren van de
ISOFIX-aansluitingen, drukt u
nogmaals op de ISOFIX-
instelknoppen terwijl u de stoel naar
achteren duwt tegen de rugsteun
van het voertuig.
!
Controleer of beide ISOFIX-
aansluitingen stevig vast zitten aan
hun ISOFIX-ankerpunten. De kleur
van de indicatoren op beide
ISOFIX-connectoren moet volledig
groen zijn.
6
-1
4
1
7
8
9
1
2
5
1
2
1
6