ONDERHOUD
DE ACCU LADEN (ALLEEN VOOR MODELLEN DIE MET EEN SLEUTEL GESTART WORDEN)
BELANGRIJK
-
Nieuwe accu’s moeten vóór gebruik eerst worden geladen.
Zorg, dat de lader en de accu niet worden blootgesteld aan vocht.
Het accu-pak kan worden vervangen door de accu uit zijn behuizing los te maken en het accu-pak vervolgens los te
koppelen van de accukabels.
De accu laden
1.
Stop de grasmaaimachine.
2.
Maak de bougiekabel los.
3.
Verwijder de dop van het laadpunt aan de onderkant
van de kabelbundel.
Y1 - Dop, Y2 - Laadpunt, Y3 -
Kabelbundel.
4.
Sluit de kabel van de lader aan op de aansluiting
van de accu-kabelbundel.
5.
Steek de stekker van de lader in een gewoon
stopcontact.
6.
De accu wordt nu geladen.
7.
Laat de accu gedurende 24 uur opladen.
8.
Als de accu is geladen, kan de lader uit het
stopcontact en het laadpunt worden verwijderd.
9.
Plaats de dop weer op het laadpunt.
10.
De machine kan weer worden gebruikt.
Accu vervangen
1.
De accu bevindt zich onder een dekplaat achter de
motor
(Z1).
2.
Stop de grasmaaimachine en maak de bougiekabel
los.
3.
Verwijder de schroeven van de dekplaat
(Z2).
4.
Verwijder de dekplaat
(Z3)
om de accu te kunnen
verwijderen.
VERZORGING
Aan het einde van het maaiseizoen
1.
Vervang, indien noodzakelijk, het mes en de
bouten,
moeren of schroeven.
2.
Reinig de maaimachine grondig. Maak uw grasmaaier
nooit schoon met chemische producten, zoals petroleum,
of oplosmiddelen - sommige van die producten kunnen
belangrijke plastic onderdelen beschadigen.
3.
Laat het luchtfilter grondig reinigen door uw
plaatselijke service-centrum, en laat daar indien
noodzakelijk ook de benodigde service- of
reparatiewerkzaamheden uitvoeren.
4.
Tap alle olie en benzine in de motor af.
De maaimachine opbergen
1.
Berg uw maaimachine nooit direct na gebruik op.
2.
Wacht altijd tot de motor voldoende is afgekoeld om
potentieel brandgevaar te vermijden.
3.
Reinig uw maaimachine.
4.
Berg de machine op een koele, droge plaats op waar
de maaier niet kan worden beschadigd.
Schema voor motoronderhoud
Volg het schema van het aantal gebruiksuren of
tijdsduur - welke het eerste van toepassing is. Indien de
machine in ongunstige omstandigheden wordt gebruikt,
dient het onderhoud eerder te worden uitgevoerd.
Eerste 5 uu
r - olie verversen.
Elke 5 uur of dagelijks
- oliepeil controleren.
Vingerbeveiliger reinigen. Rondom geluiddemper reinigen.
Elke 25 uur of elk seizoen
- olie verversen indien machine
wordt gebruikt voor zware lading of bij hoge
omgevingstemperaturen. Service uitvoeren aan luchtreiniger.
Elke 50 uur of elk seizoen
- olie verversen.
Vonkafleider inspecteren, indien van toepassing.
Elke 100 uur of elk seizoen
- Koelsysteem reinigen*.
Bougie vernieuwen.
*
Bij stoffige omstandigheden, of als de machine
langdurig wordt gebruikt voor hoog, droog gras en er
veel stof- en grasresten in de lucht zweven, dient dit
vaker te worden uitgevoerd.
STORINGEN EN OPLOSSINGEN
Motor start niet
1. Controleer of de OPC-hendel in de startpositie
staat.
2.
Controleer dat de regelhendel in de stand Fast
(‘draaien’) staat.
3.
Controleer of de tank voldoende benzine bevat en of
het luchtventiel in de tankdop niet is verstopt.
4.
Verwijder de bougie en maak deze goed droog.
5.
De benzine is wellicht oud. Aftappen en vervangen.
Benzine is misschien oud, vul met nieuwe benzine.
Nadat de benzine is vervangen, kan het even duren
voordat de nieuwe benzine helemaal door het
systeem gefilterd is.
6.
Controleer of de bout van het mes goed vastzit. Als
de bout los zit, kunnen er startproblemen ontstaan.
7. Als de motor niet start, dient u onmiddellijk de
bougiekabel los te maken.
8. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE
SERVICE-CENTRUM.
Motor draait niet (uitsluitend elektrostart)
1. Controleer of de OPC-hendel in de startpositie
staat.
2.
Als de accu leeg is, kunt u de machine met de hand
starten.
3. Als de motor niet start, dient u onmiddellijk de
bougiekabel los te maken.
4. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE
SERVICE-CENTRUM.
Onvoldoende kracht in de motor en/of oververhitting
1.
Controleer dat de regelhendel in de stand Fast
(‘draaien’) staat.
2.
Maak de bougiekabel los en laat de motor afkoelen.
3.
Verwijder alle restanten gras die zich om de motor en
luchtinlaten bevinden en aan de onderkant van het
dek, zoals de uitwerpgoot en ventilator.
4.
Reinig het luchtfilter (uw plaatselijke service-centrum
kan een grondige reiniging voor u uitvoeren).
5.
De benzine is wellicht oud. Aftappen en vervangen.
Benzine is misschien oud, vul met nieuwe benzine.
Nadat de benzine is vervangen, kan het even duren
voordat de nieuwe benzine helemaal door het
systeem gefilterd is.
6. Als de motor nog steeds niet genoeg kracht heeft
en/of oververhit raakt, dient u de bougiekabel
onmiddellijk los te maken.
7. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE
SERVICE-CENTRUM.
Overmatige trilling
1.
Maak de bougiekabel los.
2.
Controleer of het mes goed is gemonteerd (zie pag.
6).
3.
Als het snijblad is beschadigd of versleten, dient u
een nieuw snijblad te plaatsen.
4. Als de trillingen hierdoor niet minder worden,
dient u de bougiekabel onmiddellijk los te maken.
5. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE
SERVICE-CENTRUM.
NEDERLANDS - 7