105
4.3 Schoorsteen en kachelpijp
• De haard mag uitsluitend worden aangesloten op een
schoorsteen en kachelpijp die zijn goedgekeurd voor
haarden op vaste brandstof met rookgastemperaturen zoals
gespecificeerd in
«1.0 Technische gegevens»
.
•
De doorsnede van de schoorsteen moet geschikt zijn voor een
haard. Zie
«1.0 Technische gegevens»
om de juiste doorsnede
van de schoorsteen te berekenen.
• D e s c h o o r s t e e n m o e t w o r d e n a a n g e s l o t e n i n
overeenstemming met de installatie-instructies van de
schoorsteenleverancier.
• Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet het
product als proef worden gemonteerd om de juiste positie van
de haard en het gat in de schoorsteen te kunnen markeren.
Zie
Fig. 1.
voor de minimale afmetingen.
• Zorg ervoor dat de kachelpijp omhoog wijst in de richting
van de schoorsteen.
• Gebruik bij een achteruitlaat een kachelpijpbocht met een
veegluik, zodat de pijp kan worden geveegd.
• Let op: het is zeer belangrijk dat de aansluitingen enigszins
flexibel zijn. Zo voorkomt u dat kleine verplaatsingen tijdens
de installatie tot vervorming of barsten leiden.
• Zie
«1.0 Technische gegevens»
voor de aanbevolen
schoorsteentrek. Voor afmetingen van de kachelpijp met de
relevante doorsnede, zie
“1.0 Technische gegevens”
.
NB!
De minimaal aanbevolen schoorsteenlengte is 3,5 m,
gemeten vanaf de ingang van de kachelpijp. Als de trek te sterk is,
kan een demper worden geïnstalleerd om de trek te verminderen.
Een kachelpijp met een bovenuitlaat
verbinden
Bij een bovenuitlaat wordt de kachelpijp geïnstalleerd nadat de
buitenste zijkanten zijn geïnstalleerd. Zie
Hoofdstuk 4.4
.
Een kachelpijp met een achteruitlaat
verbinden
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
als bovenuitlaat.
NB:
Het is belangrijk het witte schuimplastic in
de bovenkant te verwijderen. Ga als volgt te werk bij installatie
met een achteruitlaat:
1. Plaats het product in de definitieve positie. Zie
fig. 1
.
2. Draai de rookuitlaat los van de bovenuitlaat.
3. Open de deur en zet deze in de bovenste positie vast door de
hendel te sluiten.
Fig. 16
4. Het
schot
(Fig. 16 A)
naar voren duwen, iets opheffen, draaien
en dan omlaag brengen.
Fig. 17
5. Zorg ervoor dat u goed weet hoe de uitlaatplaten
(Fig. 17 A)
vastzitten voordat u ze verwijdert, zodat u zeker weet dat u ze
weer op precies de goede positie terug kunt plaatsen. Pak de
pen
(Fig. 17 B)
aan de onderkant van de uitlaatplaten vast, hef
deze iets op en beweeg ze vervolgens naar de zijkant voordat
u ze omlaag brengt en uit de verbrandingskamer verwijdert.
Fig. 18
6. Draai de afdekking voor de achteruitlaat vanuit de binnenkant
van de verbrandingskamer los en verwijder deze via de
deuropening.
7. Bevestig de rookuitlaat
(Fig. 18 A)
aan de binnenkant van de
verbrandingskamer op de plek waar de afdekking zat. Let erop
dat deze gedraaid moet worden, zodat de kachelpijp van de
buitenkant in positie gedrukt kan worden.
8. Plaats de pakking
(Fig. 18 B)
uit de zak met schroeven rond
de hoeken van de kachelpijp en druk deze in de rookuitlaat.
9. Plaats de afdekking voor de rookuitlaat op de plek waar de
uitlaat zat.
10. Plaats de uitlaatplaat en het schot terug.
NB: Het is belangrijk dat de verbindingsstukken/kachelpijpen
nauw op elkaar aansluiten. Het ontsnappen van lucht kan tot
gevolg hebben dat ze niet langer naar behoren functioneren.
NEDERLANDS
Summary of Contents for F 471
Page 117: ...117 ...
Page 118: ...118 ...