– 8
Kleinere storingen kunt u zelf oplossen met
behulp van het volgende overzicht.
Bij twijfel neemt u contact op met de be-
voegde klantenservice.
Letselgevaar
Vóór alle onderhoudswerkzaamheden
schakelt u het apparaat uit en trekt u de
stekker uit het stopcontact.
Waarschuwing
Reparaties en werkzaamheden aan elektri-
sche componenten mogen alleen door be-
voegde medewerkers van de technische
dienst worden uitgevoerd.
Het controlelampje geeft bedrijfstoestan-
den (groen) en storingen (rood) aan.
Terugstellen:
Î
Apparaatschakelaar op „0“ stellen.
Î
Kort wachten.
Î
Apparaatschakelaar op „I“ stellen.
Lampje brandt continu groen:
–
apparaat is bedrijfsklaar.
Lampje knippert 1x groen:
–
bedrijfsklaarheid na 30 minuten afgelo-
pen.
–
Het apparaat is na 30 minuten continue
werking uitgeschakeld (veiligheid bij
opengebarsten hogedrukslang).
Lampje brandt continu rood:
–
Elektrische storing in het apparaat
Î
Netstekker uittrekken.
Î
Klantendienst raadplegen.
Lampje knippert 1x rood:
–
hogedrukkant ondicht
Î
Hogedrukslang, slangverbindingen en
handspuitpistool op dichtheid controleren.
Lampje knippert 2x rood:
–
motor overbelast/oververhit
Î
Apparaatschakelaar op „0“ stellen.
Î
Apparaat laten afkoelen.
Î
Apparaatschakelaar op „I“ stellen.
–
Waterdruk te laag
Î
Zorg voor een voldoende waterleidings-
druk.
Lampje knippert 3x rood:
–
fout in de spanningstoevoer
Î
Netaansluiting en netzekeringen con-
troleren.
Lampje knippert 4x rood:
–
stroomopname te hoog
Î
Klantendienst raadplegen.
–
Geen netspanning
Î
Controleren of de aangegeven span-
ning op het typeplaatje overeenkomt
met de spanning van de stroombron.
Î
Netaansluitkabel op beschadiging con-
troleren.
–
Controlelampje knippert groen
Î
Bedrijfsklaarheid is afgelopen. Appa-
raat uit- en opnieuw inschakelen.
–
Beveiliging tegen watertekort (optie) is
geactiveerd wegens een te lage druk
van de watertoevoer.
Het controlelampje Watertekort brandt.
Î
Druk van de watertoevoer controleren, mi-
nimale waarden, „Technische gegevens“.
Om het apparaat weer aan te zetten
moet u de apparaatschakelaar eerst op
„0“ zetten en dan weer inschakelen.
–
Motor overbelast/oververhit resp. fase-
beveiliging of spoelveiligheidsschake-
laar zijn geactiveerd
Î
Apparaat uitschakelen en laten afkoe-
len. Oorzaak van de storing oplossen.
Apparaat opnieuw inschakelen.
–
Verkeerde sproeier
Î
Sproeier controleren op juist formaat
(zie „Technische gegevens“).
–
Sproeier uitgespoeld.
Î
Sproeier reinigen/vervangen.
–
Filter vervuild.
Î
Filter aan de wateraansluiting reinigen.
Filterhuis openschroeven, filter verwij-
deren, reinigen en opnieuw plaatsen.
Hulp bij storingen
Controlelampje
Bedrijfstoestandenindicatie
Storingsindicatie
Apparaat draait niet
Apparaat bouwt geen druk meer op
57
NL