Nederlands
249
9.2.1 De standaard veiligheidsgordel op het voorwiel
aanbrengen
1
Voorwiel
2
Standaard veiligheidsgordel aanbrengen
1. De veiligheidsgordel zoals afgebeeld op het voorwiel
plaatsen.
2. Aan de buitenkant van het wiel de kruisgordel op de
standaard veiligheidsgordel bevestigen.
9.2.2 Standaard veiligheidsgordel op het achterwiel
aanbrengen
1
Achterwiel
2
Standaard veiligheidsgordel aanbrengen
1. De veiligheidsgordel zoals afgebeeld op het achterwiel
plaatsen.
2. Aan de buitenkant van het wiel de kruisgordel op de
standaard veiligheidsgordel bevestigen.
9.2.3 Voertuig vastsjorren
1. De veiligheidsgordels in de bevestigingsogen hangen
en het voertuig vastsjorren.
a Vóór het vastsjorren controleren of de riemen op het
wiel correct zijn geplaatst.
9.3
Voertuig wegslepen
몇
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar door ondeskundig wegslepen
Sleep het voertuig alleen in kruipsnelheid weg, en alleen
tot waar het voertuig uit de gevarenzone van stromend
verkeer is. Daarna het voertuig inladen.
Vertrek langzaam en zonder schokken.
Bevestig de sleepkabel of de sleepstang alleen aan de
trekhaak om te slepen.
Controleer of besturing en rem functioneren (alleen bij
draaiende motor).
Als de motor beschadigd is, parkeerrem loszetten om te la-
den.
LET OP
Voertuig niet wegslepen als motor, besturing of rem defect
zijn.
1
Sleepinrichting
2
Opname voor sleepinrichting.
3
Bout met veerstekker
1. Sleepinrichting aan de opname bevestigen. Met bout en
veerstekker borgen.
2. Sleepkabel of sleepstang aan de sleepinrichting beves-
tigen.
3. Bij motorschade de parkeerrem om te laden loszetten,
zie hoofdstuk 'Parkeerrem loszetten'.
4. Voertuig uit de gevarenzone slepen en vervolgens la-
den.
Summary of Contents for MC 250
Page 2: ......