-
4
GEVAAR
Verwondingsgevaar, beschadigingsgevaar!
Gewicht van het apparaat bij het verladen in acht nemen!
GEVAAR
Het voertuig is niet toegelaten voor kraanbelading.
Gebruik geen vorkheftruck, het apparaat zou beschadigd
kunnen worden.
–
Degene die het apparaat bedient dient het te gebruiken
volgens de voorschriften. Deze dient rekening te hou-
den met de plaatselijke omstandigheden en bij het wer-
ken met het apparaat te letten op derden, speciaal op
kinderen.
–
Het apparaat mag nooit onbeheerd worden achtergela-
ten zolang de motor nog draait. De bediener mag het
apparaat pas verlaten, als de motor is uitgezet, het ap-
paraat tegen onbedoelde bewegingen is afgeschermd,
eventueel de handrem is aangetrokken en de contact-
sleutel uit het contact is gehaald.
–
Het apparaat mag alleen door personen worden ge-
bruikt die voor de omgang ermee zijn opgeleid of hun
vaardigheden in het bedienen hebben aangetoond en
uitdrukkelijk de opdracht hebben gekregen voor het ge-
bruik.
–
Kinderen of niet-geïnstrueerd personeel mogen het ap-
paraat niet gebruiken.
–
Het apparaat mag gebruikt worden door personen met
beperkte fysische, zintuigelijke of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis, op voorwaarde dat
ze onder toezicht staan of over het veilige gebruik van
het apparaat werden ingelicht en de daaruit resulteren-
de gevaren begrijpen.
–
Over kinderen dient toezicht te worden gehouden, om
te waarborgen dat ze niet met het apparaat spelen.
–
Kap niet openen bij een lopende motor.
–
De voor motorrijtuigen voorgeschreven maatregelen,
regels en verordeningen dienen altijd te worden opge-
volgd.
–
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen
of jongeren.
–
Het meenemen van begeleidende personen is niet toe-
gestaan.
–
Om onbevoegd gebruik van het apparaat te voorko-
men, dient men de contactsleutel te verwijderen.
–
Ongevalgevaar door verminderd remvermogen. Geen
voetmat in de bestuurderscabine leggen. In de bestuur-
derscabine mogen zich geen losse voorwerpen bevin-
den die onder het gaspedaal kunnen schuiven.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Voor elk gebruik moet de veiligheidscontrole in het hoofd-
stuk „Inbedrijfstelling“ uitgevoerd worden.
–
Alle bedieningshendels en schakelaars moeten voor
het starten van de motor in de neutrale stand staan. De
bestuurder moet bij het starten op de bestuurdersstoel
zitten. Het rijpedaal mag tijdens de startprocedure niet
gebruikt worden.
–
Draag tijdens ritten en bij het werk een veiligheidsgor-
del.
–
Het voertuig mag enkel vanop de bestuurdersstoel in
beweging gezet worden.
–
Bij transportritten moet het frontrek maximaal omhoog-
geheven en geblokkeerd worden, daarvoor hendel he-
lemaal naar boven trekken.
–
Bijzondere voorzichtigheid betrachten bij werken aan
hellingen en greppels.
GEVAAR
Kantelgevaar!
Een voertuig met knikbesturing gedraagt zich bij draaibe-
wegingen aanzienlijk anders dan een auto.
Berijd in rijrichting enkel stijgingen en dalingen tot 25%.
Vermijd abrupte draaibewegingen.
In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Gevaar voor kantelen. Enkel terreinen berijden met een
max. zijdelingse helling van 10%.
Vermijd het plots nemen van bochten tijdens het berg-
op of bergaf rijden en zijwaarts rijden op hellingen.
Pas de rijsnelheid bij voorwaarts rijden en het nemen
van bochten aan de omgevingsomstandigheden en de
laadtoestand aan.
Let erop dat het remgedrag tijdens het rijden en trans-
port afwijkend is!
–
Vooraleer u de vuldruk van de banden corrigeert, moet
gecontroleerd worden of de drukverlager aan de com-
pressor juist is ingesteld.
–
Maximum vuldruk van de banden niet overschrijden.
De toegelaten vuldruk van de banden moet aan de
band en eventueel aan de veld afgelezen worden. Bij
verschillende waarden moet de kleinst waarde in acht
genomen worden.
–
Informatie over de banden en de aanbevolen banden-
druk vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens |
Banden". Bovendien is er een sticker in de bestuur-
derscabine waarop de aanbevolen bandendruk wordt
vermeld.
4.3
Instructies inzake uitladen
Leeggewicht (zonder aanbouwsets)
870 - 944 kg *
* Indien aanbouwsets gemonteerd zijn, is dat gewicht
overeenkomstig hoger.
4.4
Veiligheidsinstructies voor de
bediening
4.5
Veiligheidsinstructies voor de
rijmodus
4.5.1
Banden en bandendruk
151
NL
Summary of Contents for MIC 26
Page 260: ...2 MIC 26C StVZO 2 2 1 2 1 1 2 2 3 260 EL...
Page 262: ...4 O 25 10 4 4 1 4 2 4 3 870 944 kg 4 4 4 5 262 EL...
Page 263: ...5 5 4 5 1 4 6 4 7 4 8 4 9 4 9 1 4 9 2 263 EL...
Page 267: ...9 1 Main PTO 2 AUX2 3 1 2 3 5 7 3 267 EL...
Page 272: ...14 1 2 1 2 3 4 5 6 6 1 6 2 6 2 1 6 3 6 4 6 4 1 272 EL...
Page 273: ...15 1 2 3 4 1 2 1 2 2 6 4 2 6 5 1 2 3 4 6 6 6 6 1 6 7 273 EL...
Page 274: ...16 1 2 3 4 5 MIN 3 1 ON MIN ECO 7 7 1 7 1 1 7 1 2 7 1 3 274 EL...
Page 275: ...17 150 mm 45 150 mm PTO MIN 1 2 STOP 7 1 4 7 1 5 7 2 7 3 7 4 275 EL...
Page 278: ...20 1 AUX2 2 AUX1 3 Main PTO 1 2 8 6 8 6 1 8 6 2 8 6 3 1 2 3 8 6 4 8 7 8 7 1 1 2 1 278 EL...
Page 279: ...21 1 2 3 1 2 3 PTO eco 8 7 2 8 7 3 1 2 3 8 7 4 8 7 5 8 7 6 8 7 7 279 EL...
Page 280: ...22 1 2 3 4x 1 2 1 2 3 1 1 Main PTO 2 PTO 8 8 8 8 1 8 8 2 280 EL...
Page 284: ...26 1 2 1 1 2 1 90 10 10 1 10 2 10 2 1 10 2 2 10 2 3 10 2 4 284 EL...
Page 287: ...29 DIN VDE 0510 VDE 0105 T 1 1 10 5 4 10 5 5 10 5 6 83 85 Nm 83 85 Nm 287 EL...
Page 288: ...30 1 2 3 MIN MAX MIN MAX 5 MAX 6 1 60 Nm 30 10 5 7 10 5 8 288 EL...
Page 289: ...31 1 2 3 K rcher K rcher 1 2 1 10 5 9 10 5 10 10 5 11 1 2 3 10 5 12 10 5 13 10 5 14 289 EL...
Page 290: ...32 1 2 1 2 3 4 5 6 1 2 10 5 15 10 5 16 10 5 17 10 5 18 290 EL...
Page 291: ...33 1 1 2 3 1 2 3 0 3 0 5 MPa 10 5 19 10 5 20 291 EL...
Page 292: ...34 1 1 2 10 5 21 10 5 22 10 5 23 292 EL...
Page 294: ...36 11 11 1 5 11 2 K rcher K rcher K rcher K rcher 11 3 294 EL...
Page 297: ......