457462_a
81
NL
5.4
Automatische kalibratierun uitvoeren
Zet het apparaat op de beginstand (09)
1.
Zet het apparaat binnen het maaioppervlak
op de beginstand:
■
min. 1 m links en 1 m voor het laadstati-
on
■
met de voorkant op de begrenzingskabel
uitgelijnd
Kalibratierun starten
1.
Controleer dat er binnen het te voorspellen
bewegingsgedeelte van het apparaat geen
obstakels aanwezig zijn. Het apparaat moet
met beide voorwielen over de begrenzingska-
bel heen kunnen rijden. Verwijder obstakels
indien nodig.
2. Met
START
STOP
apparaat starten. Op het display
wordt weergegeven:
■
! Waarschuwing! Aandrijving
start
■
Kalibreren , Fase [1]
Tijdens de kalibratierun
Het apparaat rijdt voor de bepaling van de sig-
naalsterkte binnen de begrenzingskabel eerst
twee keer over de begrenzingskabel heen en ver-
volgens naar het laadstation en blijft daar stil-
staan.
■
Op het display wordt de melding
Kalibra-
tie voltooid
gegeven.
■
De accu wordt opgeladen.
OPMERKING
Het apparaat moet bij het binnenrijden in
het laadstation blijven staan. Als het ap-
paraat bij het binnenrijden in het laadsta-
tion de contacten niet raakt, rijdt het ver-
der langs de begrenzingskabel. Als het
apparaat niet door het laadstation rijdt is
de kalibratieprocedure mislukt. In dat ge-
val moet het laadstation beter uitgelijnd
en de kalibatieprocedure herhaald wor-
den.
Na de kalibratie
De vooraf ingestelde actuele maaitijd wordt aan-
gegeven.
Voor alle andere instellingen zie
.
6
BEDIENING
6.1
Apparaat met de hand starten
1.
Met
ON
OFF
apparaat inschakelen.
Voor randen maaien buiten de planning: zie
Hoofdstuk 7.6 "Randen maaien bij handmati-
ge start", pagina 84
2.
Met
START
STOP
apparaat met de hand starten.
6.2
Maaiwerking staken
■
op het apparaat indrukken.
Het apparaat rijdt automatisch terug naar het
laadstation. Het wist het maaiprogramma van
de actuele dag en start de volgende dag
weer op het ingestelde tijdstip.
■
START
STOP
op het apparaat indrukken.
De maaiwerking wordt gedurende een half
uur onderbroken.
■
ON
OFF
op het apparaat indrukken.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
OPMERKING
In gevaarlijke situaties kan het apparaat
met de STOP-toets (08/2) worden ge-
stopt.
6.3
Nevenoppervlak maaien (01/NF)
1.
Apparaat optillen en met de hand op het ne-
venoppervlak plaatsen.
2.
Met
ON
OFF
apparaat inschakelen.
3.
Met
hoofdmenu oproepen.
4.
of
* Instellingen
5.
of
* Nevenoppervlak maaien
6.
Met
of
maaitijd selecteren.
7.
Met
START
STOP
apparaat met de hand starten.
Afhankelijk van de instelling: Het apparaat maait
gedurende de ingestelde tijd en schakelt vervol-
gens uit of maait verder tot de accu leeg is.
Na het maaien van het nevenoppervlak het appa-
raat weer met de hand in het laadstation plaat-
sen.
Summary of Contents for RLM 4
Page 427: ...457462_a 427 RU 1 1 1...
Page 433: ...457462_a 433 RU 2 9 0 3 3 1 CE 500 2 45 24 45 24 0 45 C 0 55 C 3 2...
Page 434: ...434 RLM 4 RU 3 3 3 3 1 PIN PUK PIN PIN PIN 3 PUK 24 PIN PUK PIN PUK 3 3 2...
Page 435: ...457462_a 435 RU 24 45 EGMF 3 4 3 4 1 16 3 4 2...
Page 436: ...436 RLM 4 RU 3 4 3 3 4 4...
Page 448: ...448 RLM 4 RU 9 3 K rcher 1 ON OFF 2 3 4 5 180 6 180 K rcher 10 1 START STOP 2 ON OFF 3...
Page 449: ...457462_a 449 RU 11 11 1 30 1 5 1 08 441 2 9 1 447 3 11 2 1 2 3 4 1 2 3 4 08 4 5 11 3 1 12...
Page 450: ...450 RLM 4 RU 2012 19 EC Hg Cd Pb Hg 0 0005 Cd 0 002 Pb 0 004 2006 66 EC 1 2 3 1 1 2 2 3 3 4...
Page 451: ...457462_a 451 RU 13 13 1 K rcher K rcher...
Page 452: ...452 RLM 4 RU K rcher K rcher K rcher K rcher 13 2 CN001 Tilt sensor CN002 Lift sensor...
Page 459: ...457462_a 459 UA 1 1 1...
Page 466: ...466 RLM 4 UA 24 PIN PUK PIN PUK 3 3 2 24 45 EGMF...
Page 467: ...457462_a 467 UA 3 4 3 4 1 16 3 4 2 3 4 3 3 4 4...
Page 468: ...468 RLM 4 UA 3 4 5 4 4 1 1 2 K rcher 3 p 2 1 460 4 2 01 01 1 01 01 h n 01 01 HF 01 NF...
Page 480: ...480 RLM 4 UA 11 2 1 2 3 4 1 2 3 4 08 4 5 11 3 1 12 ElektroG 2012 19 C...
Page 481: ...457462_a 481 UA BattG Hg Cd Pb Hg 0 0005 Cd 0 002 Pb 0 004 2006 66 C 1 2 3 1 1 2 2 3 3 4...