2 / 3
1. Verbind de antenne via de meegeleverde coaxkabel met
de receiver of het tv-toestel. Vraag eventueel uw speci-
aalzaak om informatie over de polarisatie van de uitge-
zonden signalen in uw ontvangstgebied.
2. Sluit de ontvanger aan op het televisietoestel (meer in-
formatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van de ontvan-
ger) en schakel ze in. Zet het televisietoestel op de AV-
Opstelling, aansluiting en ingebruikneming
Als de ontvangst gestoord is, draait u de antenne iets of
verandert u de polarisatierichting door de antenne opzij te
kantelen; controleer de ontvangstkwaliteit opnieuw.
Als er geen optimale ontvangst mogelijk is, zet u de anten-
ne op een andere plaats (aanbeveling: antenne vlak bij een
raam opstellen) en herhaalt u de bovenstaande stappen.
In de directe omgeving van de zender is het mogelijk dat
de ontvangst nadelig wordt beïnvloed doordat het signaal
te sterk is. In dit geval dient u de antenne niet te dicht in de
buurt van een raam te plaatsen.
Optimalisering
• Het beschreven apparaat dient uitsluitend voor de ontvangst van digitale, terrestrische televisie- en radio-
signalen uit het VHF (Band III)- en UHF-bereik in binnenruimten.
• Ieder ander gebruik of niet-inachtneming van deze gebruiksaanwijzing leidt tot het verlies van de garantie-
aanspraak.
• De apparaten mogen uitsluitend in droge binnenruimten worden gemonteerd. Niet op of tegen licht ontvlam-
bare materialen monteren/plaatsen.
• De veiligheidsvoorschriften van de actuele versie van norm EN 60065 moeten in acht worden genomen.
• De antenne en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed! Eventueel overgebleven montagetoebehoren uit
de buurt van kinderen houden (verstikkingsgevaar door inslikken van onderdelen).
• Bescherm het apparaat tegen vocht, druppel- en sproeiwater. Plaats de antenne niet in de buurt van de
verwarming of open vuur (bijv. kaarsen: brandgevaar!). Stel het apparaat niet gedurende lange tijd bloot
aan direct zonlicht buiten.
• De voeten van het apparaat kunnen bij gevoelige of behandelde meubeloppervlakken kleurveranderingen
veroorzaken. Plaats ook de antenne op een geschikte ondergrond.
• Bij wandmontage: Voordat u gaten boort, dient u te controleren of er geen elektrische leidingen in de muur
lopen.
Levensgevaar door elektrische schok!
• De antenne mag uitsluitend met de toegestane spanning van 5 V worden gebruikt. Bij aansluiting van een
receiver of televisie die niet geschikt is voor DVB-T (zoals een satellietontvanger), kan de antenne door
een te hoge voedingsspanning onherstelbaar worden beschadigd.
Montage- en veiligheidsinstructies
modus indien het toestel zichzelf niet automatisch hierop instelt.
3. Controleer via het instelmenu van de ontvanger of de stroomvoorziening van de antenne via de coaxkabel is ingescha-
keld.
4. Nu zou de ontvangst van DVB-T programma‘s mogelijk moeten zijn.