3
Instructions for use - M445.05 - rotomoulded slide ‘Optima’
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
rotatiegevormde glijbaan ‘Optima’
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. Gelieve deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig te bewaren.
2. Gelieve geen wijzigingen aan het product aan te brengen, deze kunnen de structurele integriteit beïnvloeden
en vervangstukken zullen ten koste van de koper zijn. Onaangepast gebruik of foutieve montage van het
product zijn uitdrukkelijk verboden en ontslaan de fabrikant van elke aansprakelijkheid. Dit product moet voor
gebruik worden gemonteerd door een volwassene. Zie de laatste pagina’s voor de montage-instructies.
3. Het gebruik van het product is enkel toegelaten onder voortdurend toezicht van een volwassene. Het product
is geschikt voor personen met een gewicht tot 100 kg. Het product is ongeschikt voor kinderen jonger dan 36
maanden, bij gebrek aan extra veiligheidsvoorzieningen en gezien de beperkte mentale mogelijkheden van
peuters. Het toestel dient moeilijk toegankelijk gemaakt te worden omwille van het gebrek aan extra veilig-
heidsvoorzieningen en het gevaar voor vallen. Hiervoor kan men gebruik maken van ofwel een opstap (hoger
dan 60 cm) ofwel een ladder waarvan de eerste opstap hoger is dan 40 cm
.
4. Dit product voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften voorgeschreven in de Europese Normen EN1176-
1&3:2017. Het is geschikt voor openbaar gebruik, zowel binnen als buiten.
5.
Het product dient te worden aangebouwd aan een speeltoestel (vb.: een speeltoren).
6. Bij het inbouwen van dit product moet men zeker zijn dat het speeltoestel of andere constructie de last ten
allen tijde kan dragen en dat gevaar voor beklemming van hoofd, vingers of kledij uitgesloten worden zoals
omschreven in EN 1176. Met betrekking tot de toggletest moet mogelijk gevaar voor koordjesbeklemming ook
nagegaan worden. Om beklemming van vingers- en/of kledingsonderdelen tijdens het glijden te voorkomen
mogen er zich rondom de glijbaan geen openingen tussen 8 mm en 25 mm bevinden. Om nekbeklemming te
voorkomen moet de afstand tussen de balustrade en de glijbaan kleiner zijn dan 45 mm.
7. Bij de montage dient men erop te letten dat er voldoende afstand is tussen de glijbaan en eventuele hinder-
nissen: muren, afsluitingen,... Vermits dit een type 1 glijbaan is moet deze afstand (vrije ruimte achter de
glijbaan) minimaal 2000 mm bedragen (zie FIG I). Er mag geen overlapping zijn van omliggende vrije ruimtes
omdat glijden een gedwongen beweging is. Hoe hoger de glijbaan is, hoe groter de vrije ruimte moet worden.
De vrije ruimte heeft een radius van 1000 mm en een hoogte van 1500 mm.
8. In deze vrije ruimtes mogen zich geen harde of hoekige voorwerpen bevinden. De ondergrond moet vlak zijn
en een schokdempende werking hebben voor een minimale valhoogte van 1m. De glijbaan mag dus niet ge-
plaatst worden boven asfalt, beton of een ander hard oppervlak. Er dient een aangepaste bodem te worden
voorzien (vb: rubberen valtegels, boomschors, houtsnippers, zand of grind) die zich ten minste 1 m rondom
de uitloopsectie uitstrekt.
9. Aan de onderzijde van de glijbaan is de aanbevolen platformhoogte vermeld. De glijbaan mag enkel op deze
aanbevolen platformhoogte (+/- 5 cm) gemonteerd worden. Voorzie ook een dwarsstang voor de opening van
de glijbaan op een hoogte tussen 600 mm en 900 mm boven de startsectie (zie FIG II).
Voor het platform
moeten verticale palen worden aangebracht; deze palen dienen als buitenafscherming van het begingedeelte en
moeten ten minste 90 mm breed zijn. Om beknelling van de nek te voorkomen moet aandacht worden besteed aan
de ruimte tussen de aangrenzende palen en de glijbaan.
(FIG III)
10.
De maximum toegelaten valhoogte van de desbetreffende glijbaan bedraagt 1.5 m. Hierbij wordt gemeten van
de grond tot het hoogste punt van de glijbaan waar het kind kan zitten.
11. De ondergrond dient voldoende stabiel te zijn zodat verzakking beperkt blijft en er geen beschadiging aan de
glijbaan wordt veroorzaakt.
12.
Na bevestiging aan het platform mag de glijbaan onderaan niet opgeheven worden. Het opheffen van de voet
kan barsten en beschadiging veroorzaken. De glijbaan wordt onderaan verankerd – deze verankering moet bij
voorkeur ingebetonneerd worden (zie montage).
13.
Plaats de glijbaan niet naar de zon om verhitting van het glijvlak te vermijden. Controleer bij warm weer of
de glijbaan niet te heet is.
INSPECTIE EN ONDERHOUD
De frequentie van controle en onderhoud hangt af van het type artikel of het materiaal of andere factoren (vb. in
-
tensiteit van gebruik, vandalisme, ouderdom van het materiaal, omgeving, ...). De frequentie van inspectie contro
-
les moet verhoogd worden op basis van de aanwezigheid van bijzondere factoren.
Vervangonderdelen moeten voldoen aan de KBT specificaties. Controleer altijd de laagdikte van los gestort materi
-
aal van de val ondergrond
Routinekeuring (wekelijks tot maandelijks)
- Kijk na of alle bouten en moeren nog voldoende vastzitten.
- Controleer de bodemafwerking op vreemde voorwerpen.
- Controleer op ontbrekende onderdelen.
- Controleer dat de veiligheidszone ontruimd is.
Werkingskeuring (1 tot 3 maandelijks)
- Controleer de stabiliteit van de constructie.
- Controleer elk onderdeel op extreme slijtage en vervang indien nodig.
Periodieke controle (1 tot 2 keer per jaar)
- Controleer op roest en corrosie.
- Controleer elk onderdeel op extreme slijtage en vervang indien nodig.